Vooral de specialisten zullen derhalve er streng op moeten
letten of militairen, ondanks hun evacuatie voor specialistische
behandeling, geen ziekten en gebreken hebben, die hen ongeschikt
maken voor den militairen dienst, waaromtrent ze dan rapport
moeten uitbrengen.
3e. die geëvacueerd zijn op grond van het bepaalde in de alge-
meene order 1925 No. 20, artikel 39.
Dit betreft militairen, die door een geneeskundige com
missie reeds afgekeurd zijn en nu om dringende redenen
geëvacueerd zijn naar de ziekeninrichting op de plaats of
het dichtst bij de plaats, waar ze het leger zullen verlaten
bijvoorbeeld t. b. c. patiënten, die graag hun kampong nog
willen bereiken en niet op de plaats van afkeuring de beslis
sing op de voordracht om ontslag behoeven af te wachten.
Het spreekt vanzelf, dat ze niet nog eens voor een com
missie behoeven te verschijnen, ook al zijn ze geëvacueerden.
4e. die geëvacueerd werden uit de buitengewesten, omdat daar
de garnizoensarts van oordeel was, dat ze binnen zes maan
den niet beschikbaar zouden zijn voor den dienst.
Zulke militairen mogen n. 1. niet in de buitengewesten
blijven, maar moeten ingevolge de algemeene order 1928
No. 4 naar Java worden geëvacueerd. Zulke militairen behoe
ven dus wel niet voor een geneeskundige commissie te ver
schijnen, maar 't zal toch wel zaak zijn, dat de garnizoens
artsen bij hun maandelijksche controle van de tijdelijk
ongeschikten, terdege op deze militairen letten.
Een tweede geval waarbij verschijnen voor een geneeskundige
commissie voorgeschreven is, doet zich voor wanneer voor
officieren, onderluitenants en tot het leger behoorende burgerlijke
landsdienaren dooreen commissie een binnenlandsch verlof noodig
is geacht en dit verlof is verstreken.
Een 3e geval betreft militairen, die bij herverbintenis zijn
afgekeurd.
Een 4e reden tot verschijnen voor een geneeskundige commissie
betreft militairen, van wie de indruk wordt verkregen, dat hun
verstandelijke ontwikkeling onvoldoende is om in den dienst
geoefend te worden.
In de 5e plaats moeten voor een commissie verschijnen offi
cieren, die voor een gebrek a. a. zijn behandeld, dat door zijn
zetel later tot verhooging van eventueel pensioen aanleiding zou
kunnen geven.
Iedere officier van gezondheid, die een officier voor zulk een
gebrek heeft behandeld, moet daarvan schriftelijke mededeeling
doen aan den korpscommandant.
Pensioensverhooging krijgt een officier, wegens het gemis van
een lidmaat, wegens het gemis van een oog en wegens het ver-
keeren in een hulpbehoevenden toestand.
642