militair keuringsreglement opgenomen. Onder de daarin voor
komende bepalingen, die de commissies in acht hebben te
nemen, komt o. m. deze voor
„Wanneer in geneeskundige verklaringen melding moet worden
„gemaakt van het verband, dat er bestaat tusschen den dienst en de
„betrekkelijke ziekten, behoort het volgende tot richtsnoer te dienen":
Er volgt dan een opsomming van ziekten en gebreken, die
niet en die wel beschouwd moeten worden als „ontstaan in en
door den dienst".
Als nu alleen maar de bedoeling was, dat de commissies een
oordeel zouden uitspreken over het oorzakelijk verband tusschen
de dienstverrichting en het gebrek, dan had in dit verband niet
zoo uitvoerig behoeven te worden vermeld, welke gebreken niét
en welke gebreken wél als ontstaan in en door den dienst
moeten worden beschouwd. Dit zouden dan overbodige aanwij
zingen voor de geneeskundige commissies zijn, die in een alge-
meene order, die echter uitsluitend aanwijzingen voor commissies
bevat, niet thuis behooren.
In de tweede plaats vermeenen wij, dat een geneeskundige com
missie een geval in zijn vollen omvang moet bezien, omdat in het
certificaat „op den eed aan den lande gedaan" verklaard wordt,
dat een gebrek al of niet ontstaan is in en door den dienst.
Men kan moeilijk iets „onder eede" verklaren, wanneer het
niet eigen opinie en eigen overtuiging is geworden. Op deze
wijze bezien, wordt de opvatting van den korpscommandant,
neergelegd in zijn verklaring, niet zonder meer maar door de ge
neeskundige commissie overgenomen, doch wordt de verklaring
van den korpscommandant slechts een bouwsteen voor de commissie
om over het geval in zijn geheel een zelfstandig oordeel te vormen.
Is men deze opvatting toegedaan, dan moet dus een commissie
ook terdege op de hoogte zijn van de administratieve bepalingen
omtrent wél en omtrent niét ontstaan in en door den dienst.
In de meergenoemde algemeene order 1921 No. 86 vinden we
hieromtrent voorschriften.
Wel ontstaan in en door den dienst zijn alle ziekten en
gebreken
le. die een gevolg zijn van verwonding, verminking of letsel in
den strijd bekomen
2e. die beschouwd moeten worden als het gevolg van vermoeie
nissen of ontberingen bij oorlogsverrichtingen of ontstaan zijn
buiten den oorlog, doch onder omstandigheden zoo uitsluitend
aan het volbrengen van militaire dienstplichten verbonden,
dat de bekomen gebreken in dit opzicht met de gevolgen
van oorlogsverrichtingen kunnen worden gelijkgesteld.
Volgens onze meening zullen er in verband met deze bepa
lingen maar heel weinig ziekten en gebreken beschouwd kunnen
worden als „ontstaan in en door den dienst".
646