679
de eene voorwaarde, de andere tot een minimum reduceert. „La formation
d'approche est un dispositif en largeur et en profondeur qui contient en ger-
me la formation de combat".
Hoe grooter de kans op aanraking met den vijand wordt, des te meer zal
de ontplooiing tot in de kleinere onderdeelen plaats vinden, waardoor echter
steeds meer aan snelheid wordt ingeboet.
Om den troep zoo min mogelijk te vermoeien moet zoo lang mogelijk
van de wegen worden gebruik gemaakt en zal eerst tot volledige ontwik
keling worden overgegaan wanneer de omstandigheden daartoe noodzaken.
Zoodra de troepen onder het bereik van verdragende artillerie komen, is
het tijdstip aangebroken om tot ontplooiing over te gaan. Aangezien de ver
dragende artillerie met kaartvuur of met behulp van luchtwaarneming moet
vuren, zal de ontplooiing zich slechts behoeven te bepalen tot het verlaten
van de groote wegen en het zich oplossen in kleinere colonnes, welke van
secundaire wegen gebruik maken.
Zooveel mogelijk dienen maatregelen te worden genomen tegen waarneming
uit de lucht, waartoe het zoo lang mogelijk gebruik maken van wegen voor
deden biedt. Zoodra de troepen echter onder direct artillerievuur kunnen
komen, zullen ook de secundaire wegen verlaten moeten worden om zooveel
mogelijk van terreinmaskes gebruik te maken tegen directe aardwaarneming
Een divisie, welke in de richting van den vijand marcheert, zal alvorens
gevechtsaanraking te verkrijgen twee naderingsformaties hebben aangenomen
namelijk een „formation ouverte" en een „formation déployé". Een scherpe
overgang van de ontplooiing (formation ouverte) tot de ontwikkeling (forma
tion déployé) is niet aan te geven.
Aangezien de diacht van de zware artillerie op ongeveer 22 km. moet wor
den gesteld, zal tegenover een vijand, die zich ter verdediging heeft ingericht
reeds op ongeveer 20 km. (vijandelijke artillerie is ongeveer 2 km. achter de
voorste lijn opgesteld) tot ontplooiing moeten worden overgegaan.
Het middelbare en het lichte geschut hebben een dracht van 12 tot 15 km.,
doch aangezien de directe waarneming zelfs met de beste kijkers slechts tot
hoogstens 5 a 6 km. kan geschieden zal de ontwikkeling eerst behoeven plaats
te hebben wanneer de voorste troepen tot op laatstgenoemden afstand van
den vijand zijn gekomen.
Treedt de tegenstander ook aanvallend op, dan zal zijn artillerievuur minder
ver van zijn voorste troepen verwijderd zijn, doordat echter de afstand tot
den vijand sneller vermindert, zal over het algemeen de noodzakelijkheid om
tot ontplooiing over te gaan zich eerder doen gevoelen.
Om een divisie, welke slechts langs één weg marcheert in colonnes te
splitsen, welke verschillende wegen zullen volgen, zal ongeveer het door
werken van de bevelen inbegrepen een tijdsverloop van 3 a 5 uren benoo-
digd zijn, terwijl voor het aannemen van de ontwikkelde formatie daarna
bovendien nog op 2 a 3 uren gerekend moet worden. Wanneer echter de
„ouverture" en de „déployement" gelijktijdig geschieden, bereikt men een
aanzienlijke tijdwinst en zal slechts een tijdsverloop van 4 a 6 uren noodig
zijn om van de marschcolonne tot de ontwikkelde formatie over te gaan.
Een autocolonne kan in 6 uren ongeveer een afstand van 100 km. afleggen,
zoodat indien de waarneming plaats heeft op 40 a 50 km. afstand, het zaak is
dat de divisie onmiddellijk tot ontplooiing overgaat. De Groupe de Recon
naissance kan in dit geval den vijandelijken opmarsch aanzienlijk vertragen.
Van zeer veel belang voor de uitvoering van den naderingsmarsch is een
goede verkenning. De eerste vraag, welke beantwoord moet worden is Nadert
de vijand door gebruikmaking van auto-vervoer? Een antwoord hierop kan
alleen verkregen worden door Iuchtverkenning.
Is dit niet het geval, dan staat de gevechtsleiding voor de vraag: Wanneer
komt men „a proximité" en wanneer „a proximité immédiate" van den vijand?
De eerste vraag kan beantwoord worden door den vliegdienst, tenzij het
terrein bedekt is, in welk geval de cavalerie de gegevens moet verschaffen.