4. DE VOLKSBEWEGING IN NEDERLANDSCH-INDIË,
door
L. F. WEYERMAN,
lste Luitenant der Infanterie.
(Vervolg; zie I. M. T. 1933, No. 6).
De Inlandsche vereenigingen.
Naar hun doelstelling dan wel naar de personen voor wie het
lidmaatschap opengesteld is, kunnen de Inlandsche vereenigingen
gerangschikt worden in de volgende groepen
1. Politieke vereenigingen;
2. Godsdienstige vereenigingen
3. Vrouwenorganisaties
4. Jeugdorganisaties
5. Padvinderijen
6. Onderwijsinstellingen
7. Vakbeweging
8. Het coöperatiewezen.
Meestal is de oorspronkelijke vereeniging politiek dan wel
godsdienstig georiënteerd, terwijl zij daarnaast haar vrouwenaf-
deeling, jeugdorganisatie, padvinderij of onderwijsinstelling heeft.
De jeugdorganisatie, padvinderij of onderwijsinstelling levert de
toekomstige leden der hoofdvereenigingde vrouwenorganisatie
zorgt ervoor, dat de jeugd in de gewenschte richting wordt op
gevoed.
Men zou de Inlandsche vereenigingen ook nog kunnen verdee-
len in coöperatieve dan wel non-coöperatieve, al naar gelang zij
hun doel trachten te bereiken in samenwerking of zonder samen
werking met de Regeering of overheidsinstellingen. Ook zijn er
vereenigingen, die alleen non-coöperatief zijn t. o. v. van bepaalde
instellingen, zooals Volksraad, gemeenteraden, enz.
1. Politieke vereenigingen.
Pasoendan. (Pas.)
In 1914 opgericht, voorzag Pasoendan in de behoefte aanver-
eenigingsleven onder de Soendaneezen. Onder leiding van Otto
Soebrata bewoog de vereeniging zich tot 1927 uitsluitend op
649