landaard. De brigades afdeelingen van 20 man bestonden uit een drietal landaarden. De Hollandsche soldaat was niet gelukkig, als hij niet kon mopperen, maar toonde steeds een hoog moreel en een groot zelfvertrouwen te hebben het was een prachtsol daat. Bij de andere landaarden waarbij bij de Mohammedaansche soldaten het fatalisme ook een groote rol speelde - bleek dikwijls het moreel spoediger onder een tegenslag te lijden zij hadden langer tijd noodig dan de Europeaan om aan het krijgsgewoel te wennen, om hun zenuwen sterker te doen zijn bij plotselinge handelingen van den vijand als overvallingen, verrassend beschie ten, enz." Wil de invloed van den moreel sterkere op den minder sterkere zoo groot mogelijk zijn, dan moet ook het contact tusschen deze typen zoo nauw mogelijk worden gemaakt. Bij de huidige organisatie van het bataljon, waar compagnieën van verschillenden landaard zijn ondergebracht, is het contact te los om ten volle van deze wisselwerking proiijt te kunnen trekken. Zou een en ander niet pleiten gezien uit een psychologisch oogpunt voor weder invoering van de vroegere gemengde compagnie Slotbeschouwingen. Men beweert wel eens, dat de paniek in den modernen oorlog veel minder zal voorkomen dan vroeger het geval was en om deze meening te staven, voert men dan de volgende gronden aan: a. de zeer verspreide vorm, welke in het moderne gevecht ken merkend is voor het optreden der aanvalstroepen en het als regel slechte zicht op het gevechtsveld ten gevolge van rook en nevel doen de kans op geestelijke besmetting in de groep veel geringer worden; b. aan den anderen kant is het groepsgevoel in de kleine, samenstrijdende eenheden veel sterker ontwikkeldde tot een groep behoorende menschen kennen elkaar volkomen, waar door tevens een rem wordt aangelegd bij het individu ten opzichte van het toegeven aan eigen zwakheid; c. de niet onmiddellijk in gevecht zijnde troepen worden door verschillende bezigheden aan het werk gehouden en zijn door hun gedekte, achterwaartsche opstelling niet gedoemd tot het werkeloos ondergaan van de enerveerende uitwerking van het gevecht; 705 Wij herinneren aan het O. V. I. punt 30 ad (2) en (3) luidende (2) „O )k wanneer zij niet onmiddellijk d*elnemen aan het gevecht, door dat zij b. v. in reserve zijn, moeten zij steeds bezig zijn, o. a. met het verkennen e.i doen verkennen van het terrein het inwinnen van inlichtingen omtrent het verloop van het gevecht; het in staat van verdediging brengen van de plaats, waar zij zich bevinden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 15