dat geen onzer kan voorspellen, voor welke verrassingen men in een toekomstoorlog zal komen te staan op het gebied van nieuwe strijdmiddelen dan wel in de toepassing daarvan dat echter thans reeds kan worden voorspeld, dat de voort durende ontwikkeling van het luchtwapen en de steeds voort schrijdende motoriseering en mechanisatie van legerverbanden zonder twijfel een groote wissel zullen trekken op het moreel van den troep dat de genoemde gunstige omstandigheid, ontstaan door een langdurig gemeenschappelijk verblijf in de loopgraven zeker niet als norm mag worden aanvaard, omdat in de moderne strategie zich allerwege een duidelijk streven kenbaar maakt om in een toekomstoorlog den loopgravenstrijd tot eiken prijs te voorkomen dat ten slotte, doordat de factor „snelheid" in den toekomst oorlog een nog belangrijker plaats zal gaan innemen dan thans het geval is, nog zwaardere eischen aan het physiek van den troep zullen worden gesteld, waardoor ook de ver pleging in vele gevallen ernstig in het gedrang zal komen op welke gronden wij meenen te mogen besluiten, dat de paniek ook voor de toekomst helaas niet kan worden uitge bannen, nu niet, in de naaste toekomst niet, nimmer Het zijn en zullen altijd blijven menschen, levende wezens, met zenuwen en een zieleleven, met kracht en met zwakheden, met moed en met angst, met hoop en vertwijfeling maar het blijven ten slotte menschen, die het gevecht moeten voeren, die het doode materieel leven zullen moeten inblazen en wier wil de uiteindelijke overwinning zal moeten brengenlevende wezens, aan wie in hun volle menschelijkheid niets menschelijks vreemd isdus zal de paniek steeds haar prooi kunnen vinden Wij besluiten een ieder, die deze studie is gaan lezen met de verwachting in deze regelen een klaargemaakt recept voor het voorkomen en beteugelen van panieken aan te treffen, hebben wij moeten teleurstellen. De aandachtige lezer zal moeten toegeven, dat een dergelijk recept niet is voor te schrijvende tactische en de oorlogsomstandigheden, het temperament van den landaard van den aan te voeren troep, de innerlijke waarde van de disci pline en de geoefendheid van de afdeelinghet zijn alle maal factoren, welke steeds weder opnieuw in zoo belangrijke mate wisselen en verschillen, dat ook hiervoor geldt: ieder geval eischt zijn eigen oplossing. Dat deze oplossing in hoofdzaak moet worden gezocht in de vredesopleiding en in de vorming van het aanvoerderskorps, meenen wij reeds voldoende duidelijk naar voren te hebben gebracht. De aanvoerder, die zijn troep kent en aanvoelt, die een voortdurend en innig contact heeft met zijn ondergeschikten, zal op het juiste oogenblik de „psychologische 707

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 17