de Regeering op dien weg niet volgen, dan wordt die samen werking en gedachtenwisseling moeilijker en noodwendig tot een beperkter terrein teruggebracht. Bij deze getuigenis wil de Regeering zich dan ook thans tot twee opmerkingen bepalen. In de eerste plaats tot de verzekering, dat deze onafhankelijkheid voor haar geen punt van discussie uitmaken kan. Zij rekent hierbij op de instemming der betrokken fractie. Het andere punt, waartoe de Regeering zich bepaalt, is de vol gende mededeeling: opwekking buiten deze zaal, tot zoo spoedig mogelijke verwezenlijking der onafhankelijkheid van deze landefl, kan beteekenen een actie tegen het in Nederland of in Neder- landsch-Indië gevestigde gezag. Als zoodanig kan het een strafbaar feit opleveren. Hetgeen op de onafhankelijkheidspropaganda der P.N.I. is gevolgd, zij voor de betrokken volksleiders een waarde volle les. De Regeering betwijfelt voorshands niet of zij hebben die verstaan". Het Leger en het vereenigingswezen. Standpunt van het Legerbestuur tegenover het vereenigingswezen. Vanzelfsprekend zal iedere revolutionnaire beweging trachten de machtsmiddelen der Regeering aan te tasten. Weten de a.s. opstandelingen deze op hun hand te krijgen, dan hebben zij feitelijk het pleit gewonnenzij zullen in dit geval niet meer de kans loopen, dat het verzet tegen het gevestigde gezag door wapen geweld zal worden gebroken. Zoowel door communisten als door de P. N. I. is dan ook be proefd invloed te krijgen op de politie en op het leger en ook thans nog wordt speciaal door Soekarno de noodige aandacht besteed aan deze machtsmiddelen, getuige verschillende passages in diens redevoeringen. Tegenover deze actie alsmede ter voorkoming dat in het leger politieke vereenigingen zouden ontstaan, waarvoor in ditgezags- instrument geen plaats is, riep het Legerbestuur eenige bepalin gen in het leven, welke men neergelegd vindt in de Algemeene orders 1927 No. 5 en 1930 No. 3. De eerste houdt in een verbod voor militairen om in woord of geschrift propaganda te voeren tegen het wettelijk gezagzij hebben zich verder te onthouden van omgang met communisten en andere revolutionnaire elementen, die openlijk of bedekt aan sporen tot geweld ter bereiking van een maatschappelijk of staat kundig doel of tot ongehoorzaamheid aan het gevestigd gezag, ondermijning van de tucht in het leger en op de vloot. Dit geldt ook voor vrouwen, kinderen, inwonende familieleden, bedienden en huishoudsters. Verder werd bij deze A. O. verboden het lidmaatschap van daarin met name genoemde vereenigingen, n.l. de P.K.I., Sarekat Rajat, S. A., Ina Toeni en de P. N. 1. 723

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 33