inkomsten niet in overeenstemming kan brengen met de behoeften van zijn maatschappelijken stand en op dien grond tot reques- streeren overgaan, hetgeen bij de nieuwe redactie met wel moge- En hiermede kunnen wij de bespreking van de beslissing, die ten aanzien van een officier in de 4e plaats kan worden geno men n.l. de radicale afkeuring beëindigen, en tens otte nog me- moreeren een 5de beslissing, die mogelijk is, n.l. de ongeschikt- verklaring voor den dienst bij zijn wapen. Hiertoe gaat een commissie over, wanneer een officier onge schikt wordt geacht om bij zijn wapen te velde te trekken en niet te verwachten is, dat hij binnen twee jaar daarvoor weer ge schikt zal zijn. Een concreet geval hiervan hebben wij met kun- n6Wel zijn er daarentegen verschillende gevallen hekend, waarbij een officier geschikt werd geacht voor een bepaalde betrekking,, zooals bureau-dienst of geschikt voor commandant van een sub- S1Sltnntz6ulkadeen geval vraagt de commissie eerst den betrokken officier af, of hij wil doordienen. Wil hij dat niet, dan wordt hij' meteen radicaal afgekeurd. Wil hij wèl doordienen, dan teekent de commissie op het certificaat aan, voor welke betrekking hij nog geschikt is. Binnen één week moet dan het verzoek tot plaatsing in zulk een betrek king worden gedaan aan den Legercommandant. Zegt de Leger commandanter is geen plaats vacant, dan verlaat zulk een officier Hoewel het vanzelfsprekend is, dat zulk een ohicier niet hulp behoevend is, wekt 50 van de O. M. G. D. No. 5 B den '"drul5> dat in zulk een geval toch de ontkennende aanteekenmg betref fende het verkeeren in een hulpbehoevenden toestand op e certificaat moet worden gesteld. Eenigszins anders handelt een commissie, wanneer voor haar een officier verschijnt, die een gebrek heeft, dat tot pensioens- verhooging aanleiding geeft, d. w. z. een officier, die een oog o één of meer ledematen mist. In zoo'n geval geeft de commissie geen certificaat af, maar stelt een verklaring op, waarin haar bevinding wordt neergelegd en waarin aanteekeningen moeten voorkomen, aangevende, in hoeverre die officier nog geschikt wordt geacht »ni do^ offider Daarop beslist de Legercommandant of de betrokken officier al dan niet kan doordienen. s Beslist dus de Legercommandant „niet doordienen dan zit er n. h. v. niets anders op, dan dat de commissie alsnog een genep" kundig certificaat afgeeft. Wij hebben echter dergelijke gevallen niet kunnen vinden. De gevallen die bekend zijn, zijn n. 1. zoodanige, waarbij de Leger commandant besliste „wel doordienen", in welke beslissing van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 45