Wordt deze alleen voor Indië afgekeurd, dan kan hij met ziekte
verlof worden gezonden, want hij heeft zich buiten Nederlandsch-
Indië voor den dienst verbonden en valt dus onder de bepalingen
van het overtochtsreglement.
Om dezen onderofficier echter recht op pensioen te geven, moet
hij voor den dienst „zoowel in als buiten Europa" worden afge
keurd voor Indië alleen, is niet voldoende, omdat hij hoewel
in Indië geboren, niet in Indië in dienst was getreden.
We moeten er bovendien nog aan denken, dat een onderoffi
cier, in Europa in dienst getreden, maar met een in Indië gebo
ren vrouw gehuwd, wanneer hij voor Indië wordt afgekeurd het
recht heeft om zich naar Nederland te laten opzenden. Als we
hem dus radicaal af willen keuren, moeten we dat doen voor
„Indië en Europa" en niet denken, hij is getrouwd met een in
Indië geboren vrouw, voor Indië alleen afkeuren, is voldoende.
In de 5e plaats kunnen we een onderofficier, onderworpen aan
het diensttijdpensioenreglement, ook ongeschikt verklaren voor
den dienst bij zijn wapen. Hieromtrent vinden we voorschriften
in de algemeene order 1910 No. 12.
Hierbij is n. 1. bepaald, dat overgang naar een ander wapen
gepaard gaat met verlies van den rang, tenzij uit een examen
blijkt, dat de militairen voldoen aan de eischen voor hun rang
bij dat andere wapen.
Heeft zoo iemand nog meer dan twee jaar te dienen, dan wordt
hij voor den onverschenen diensttijd geschikt verklaard voor die
andere wapens of dat andere wapen.
Heeft hij minder dan twee jaar te dienen, dan moet hij voor
4 jaar geschikt worden verklaard.
Is iemand niet genegen om bij een ander wapen over te gaan,
dan verlaat hij den dienst.
Wat bij officieren en onderluitenants in de 6e plaats mogelijk
was, nl. een binnenlandsch verlof wegens ziekte, is niet mogelijk
bij onderofficieren.
Wel kan een commissie ten behoeve van een onderofficier een
certificaat afgeven voor overplaatsing naar een ander klimaat.
Verder kan zich het geval voordoen, dat we een Eur. onder
officier voor de commissie krijgen, die zich niet onderworpen
heeft aan het diensttijdpensioenreglement voor onderofficieren
maar onderworpen wilde blijven aan het rangspensioenreglement
voor Europeesche en met hen gelijkgestelde militairen beneden
den rang van onderluitenant.
Onder dit rangspensioenreglement vallen dus niet alleen onder
officieren maar evengoed korporaals en soldaten.
Voor onderofficieren bestaat dus naast het rangspensioenregle
ment nog een diensttijdpensioenreglement, maar korporaals en
soldaten zijn altijd onderworpen aan het rangspensioenreglement,
dat we eveneens vinden in de algemeene order 1920 No. 48 en
wel sub A III.
744