Hij krijgt dus het „volle normale bedrag" bij afkeuring in en door den dienst en niet het „hoogste bedrag", dus pensioen over 40 jaar. Dat krijgt zulk een militair alleen, bij afkeuring wegens gebreken, in den strijd bekomen. In het rangspensioenreglement voor officieren komt deze term niet voor. Daar heet het, dat een officier pensioen krijgt over 40 jaar dienst, bij afkeuring wegens een gebrek, dat het gevolg is van verwonding, verminking of letsel, ontstaan in en door den dienst. Deze bepaling is dunkt mij soepeler toe te passen dan de definitie „in den strijd bekomen". Of de oorspronkelijke bedoeling geweest is om hieronder het zelfde te verstaan, weet ik niet. Ook de militairen, onderworpen aan dit pensioenreglement kunnen wanneer ze een oog of een lidmaat missen of verkeeren in een hulpbehoevenden toestand een pensioensverhooging krijgen. Deze pensioensverhooging bedraagt '/4, niet van het „normale bedrag" maar van het „hoogste bedrag", dus van het pensioen over 40 jaar. Tenslotte krijgen we nog het geval, dat een inheemsch militair voor de commissie verschijnt, onderworpen aan het pensioenregle ment voor niet-Eur. militairen beneden den rang van Sergeant majoor. De beslissingen, die een commissie ten aanzien van hen kan nemen, komen geheel overeen met die, welke bij Europeesche militairen kunnen worden genomen. Alleen kunnen we hier niet afkeuren voor Nederlandsch-Indië. De mutatie is bij radicale afkeuring „ongeschikt voor de ver dere waarneming van den militairen dienst". Afkeuring voor „In- dië" of voor „Indië en Europa" komt hierbij niet ter sprake. Ook voor Inheemsche militairen bestaat weer een voortdurend pensioen. een tijdelijk pensioen en een onderstand voor ééns. Het aantal jaren, waarna zulk een militair recht krijgt op tijde lijk pensioen bedraagt meer dan bij Europeanen. Een Europeaan heeft na 4 jaar dienst (Ind. jaren) recht op tijde lijk pensioen, een niet-Europeaan na 5 jaar. Voortdurend pensioen krijgt een Europeaan na 6 Indische jaren, een niet-Europeaan krijgt dat na 8 jaar. Ook hier bestaat een „normaal pensioensbedrag" en wel na 20 dienstjaren en een „hoogste bedrag" na 25 dienstjaren. De term „buiten staat" met zijn variaties heeft ook hier weer denzelfden invloed op het pensioensbedrag, zooals we dat ge zien hebben bij het pensicensbedrag van Europeesche militairen. 746

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 56