Wij moeten hier terloops even vermelden, dat deze sergeant
majoor al een pensioen had over 15 jaar; dat dus door die uit
spraak niet verviel, maar hij had bij afkeuring 18 jaar dienst,
zoodat hem door die uitspraak wel een hooger pensioen over 18
jaar, dat hem bij gewone afkeuring zou zijn toegekend, ontging.
Na enkele weken komt er echter een verzoek binnen van dien
zelfden sergeant-majoor om voor een commissie voor herhaald
onderzoek te mogen verschijnen. Het bleek nl. dat de psychiater
een onjuiste blik op de toekomst had gehad, want van de chro
nische hallucinose was na enkele weken niets overgebleven en de
man was weer geheel normaal.
De commissie voor herhaald onderzoek keurde patiënt wel af,
uit hoofde van overgebleven voorbeschiktheid voor weder instor
ten na een doorgemaakte psychische afwijking, maar met de mu
tatie „niet het gevolg van ongeregeld gedrag".
leder commissielid zal, wanneer hij in zoo'n geval moet be
slissen, gedwongen worden zijn standpunt in deze te bepalen.
Voert men ieder geval terug tot „psychopatische aanleg" dan
wordt de phrase „gevolg van ongeregeld gedrag" met betrekking
tot drankmisbruik, een doode letter.
Wij mogen wellicht nog even opmerken, dat menschen met
neiging tot alcoholmisbruik er veel slechter af kunnen komen, dan
zij, die neiging hebben tot uitspattingen op sexueel gebied, aan
gezien ziekten, die het gevolg zijn van venerische infecties niet
als gevolg van ongeregeld gedrag worden aangemerkt.
Voor ons gevoel is het niet billijk, dat de dienaren van Bacchus
er zooveel slechter afkomen dan de dienaren van Venus.
Of „wijntje" of „Trijntje" nu de oorzaak is dat men afgekeurd
moet worden, doet er o. i. niet zoo heel veel toe en waarom dit
strenge verschil is gemaakt is ons niet duidelijk.
Wellicht heeft de wetgever den omgang met Venus meer men-
schelijk en meer natuurlijk beschouwd dan den omgang met
Bacchus.
Een belangrijke kwestie is ook de tuberculose bij Europeesche
militairen.
Volgens de bepalingen in de algemeene order 1921 No. 8b
wordt een in Europa in dienst getreden militair ongeschikt voor
de verdere waarneming van den militairen dienst in Nederlandsch-
Indië, wanneer hij behept is met ziekten en gebreken vermeld in
kolom I van de lijst, die bij het Ind. Militair Keuringsreglement
behoort en deze hem ongeschikt maken voor alle militaire dien
sten, terwijl de volkomen zekerheid wordt gemist, dat die onge
schiktheid blijvend zal zijn.
Hoewel van Europeesche militairen met longtuberculose mag
worden aangenomen, dat de ongeschiktheid blijvend zal zijn,
wordt er met hen uitzonderlijk gehandeld en worden zij toch
alleen voor Indië afgekeurd.
751