niet afschaffen, waaruit voor ons de conclusie getrokken mag worden, dat postduiven hunne militaire waarde hebben behouden. Nu is het mijn bedoeling geenszins in dezen tijd, nu het ge boden is op alles te bezuinigen, te prediken voor het wederom oprichten van eenen militairen postduivendienst, doch na te gaan of het mogelijk is de hokken van particuliere duivenhouders bij eventueele noodzaak te doen voorzien in de behoefte voor het leger. Hoe staat het op dit gebied hier te lande? Voor een goed begrip is het noodig, een kleinen uitleg te geven over de vorming van een hok met postduiven. Om over goede vliegduiven te beschikken, is het noodig enkele koppels van bekende liefhebbers uit Europa te importeeren. Na dat deze beesten voldoende geacclimatiseerd zijn, kan in den Oostmoesson met het fokken begonnen worden. De natte moesson moet evenals de winter in Holland, als rusttijd worden aangeno men, aangezien de jongen gedurende dezen tijd gefokt in den regel niet die capaciteiten bezitten, als de duiven gekweekt in den z. g. drogen tijd. Gedurende dezen tijd worden ongeveer 4 tot 6 jonge duiven verkregen, die indien zij aan de eischen vol doen, na ongeveer 5 maanden afgericht worden. Hoe deze af richting geschiedt, kan hier buiten beschouwing blijven, alleen mogen wij aannemen, dat zij in het jaar harer geboorte vluchten tot plm. 100 K.M. maken. Het tweede jaar worden zij afgericht tot 2 a 300 K.M., terwijl het derde jaar het dier tot prestaties van 700 K.M. in staat is. Voor Nederland zijn vluchten van 1000 K.M. een onderdeel van het programma, doch zoo ver is men hier noch niet. Uit het vorenstaande blijkt voldoende, dat het vormen van een hok met afgerichte duiven op zijn minst genomen 3 jaren eischt. Nu is het merkwaardig, dat vooral onder de militairen de dui venhouders worden gevonden. Aangezien deze menschen veel worden overgeplaatst is het duidelijk, dat ook weinig afgerichte duiven beschikbaar zijn voor legerdoeleinden. Nu zijn er vooral in de groote plaatsen wel enkele burgerliefhebbers, maar dit aantal is betrekkelijk gering. Een eerste eisch zal dus zijn, meer aandacht te schenken aan de militaire postduivenhouders, zoodat zij zoolang mogelijk op één plaats blijven of worden geplaatst daar waar uit een mili tair oogpunt eventueel over duiven beschikt moet worden. In geval van oorlog of oorlogsgevaar, zullen al de duiven ont eigend moeten worden voor het eigen leger en om te voorkomen, dat de vijand van de aanwezige hokken zou kunnen profiteeren. Voorts zal steeds aanwezig moeten zijn a. militair personeel voor verzorging enz. der onteigende hokken; b. materialen voor het vervoer der duiven, zooals mandjes, gas- kasten, berichtkokertjes enz. 757

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 67