b. in bergterrein over de afstanden 100 t/m 199, 200 t/m 299,
300 km. en meer, snelheden hebben ontwikkeld van respec
tievelijk 850, 750 en 700 m. per min.,
met dien verstande, dat bij vlaktevluchten over afstanden van
100 t/m 350 km. diploma's worden uitgereikt aan de 3 eerst
binnengekomen duiven, terwijl voor afstanden van 351 km. of
meer 40 °/0 van het aantal ingekorfde duiven diploma's zullen
kunnen ontvangen. Bij bergvluchten zijn deze afstanden 100 t/m
250 km. en 251 km. en meer.
Bij Beschikking van het Hoofd van het Bedrijf der Staatsspoor-
en Tramwegen op Java is kosteloos vervoer toegestaan van post
duiven met bijbehoorende manden, kooien, enz., welke het eigen
dom zijn van den A. J. P. B. en blijkens verklaring van het bestuur
deelnemen aan tentoonstellingen en (of) wed- of proefvluchten,
zoomede van de geleiders dier duiven. Uiteraard draagt deze
tegemoetkoming aan de leden in bijzondere mate bij tot aanmoe
diging van het beoefenen van de duivensport.
Ten slotte zij nog vermeld, dat, aangezien de leden uitsluitend
over vaste hokken beschikken en het aantal daardoor tot stand te
brengen verbindingen uiteraard in zekere mate beperkt zal zijn,
binnenkort proeven zullen worden genomen met verplaatsbare,
uitneembare hokken, welke aan enkele leden van den Bond in
bruikleen zullen worden afgestaan. De in deze hokken gefokte
duiven zullen worden getraind in het tot stand brengen van ver
bindingen naar de plaats waar het hok zal worden opgesteld.
Uit het vorenstaande moge blijken op welke wijze het contact
tusschen het Legerbestuur en den A.J. P. B. wordt tot stand ge
bracht. Het Hoofdbestuur van deze vereeniging is bovendien blijkens
art. 14 van de Statuten verplicht om voor wat betreft de te
nemen maatregelen aangaande africhting en oefening der duiven
ten allen tijde rekening te houden met de zienswijze dienaan
gaande van het Legerstuur.
Al bezitten wij geen Postduivendienst meer, toch heeft de post
duif voor ons leger nog wel degelijk haar waarde behouden 1
W. P. VAN VEEN,
Kapitein v/d Gen. Staf.
„Dem Staate kann kein Opfer zu Grosz sein, wenn er dadurch
seine Sicherheit und die Erhaltung des Ganzen erlangt.
Veldmaarschalk Graf Radetsky.
760