762 vervolgens door te dringen tot op het gros van de vijandelijke troepen wordt gestooten, dan is haar offensieve taak voorshands geëindigd en behoeft zij slechts over te gaan tot het zich ter plaatse ingraven en het eventueel afslaan van vijandelijke tegenstooten. In een latere phase komt de eigenlijke doorvoering en beslissing van het gevecht tot stand, waaraan deelnemen de troepen, welke in tweede en derde linie waren opgesteldvan dat oogenblik af is een ver doorgevoerde échelon- neering in de diepte niet altijd verplichtend voor een divisie welke den nade- ringsmarsch moet uitvoeren. Het innemen van een uitgestrekt front heeft groote voordeelen, omdat de troepen in tweede en derde linie daardoor in staat zijn te manoeuvreeren. Dit innemen van een uitgestrekt front door de divisies in eerste linie is mogelijk doordat hun taak slechts beperkt is (zie hiervoren). Er moet echter een limiet gesteld worden aan de uitgestrektheid van het front, niet alleen in verband met de diepteopstelling maar ook met het oog op de commando-voering, vooral omdat de verbindingen zoo uiterst moeilijk worden voor een onderdeel als het bataljon, dat slechts over zeer eenvoudige en beperkte verbindings middelen beschikt en moet ageeren in een zóne, welke doorgaans onder zwaar mitrailleur- en artillerievuur ligt. Dit is dan ook de reden, dat het Fransche reglement voorschrijft, dat een bataljon geen grootere frontbreedte mag hebben dan 2000 m. De taak van de voorhoeden is de hoofdmacht te beschermen en mogelijk te maken, dat deze zich tot het gevecht kan ontwikkelen, en voldoende bewe gingsvrijheid heeft; deze taak dienen zij zonder ondersteuning door andere troepen te kunnen uitvoeren. Schr. toont aan dat de Fransche reglementen deze taak op verschillende wijze nader formuleeren. De voorhoede moet voldoen aan de volgende eischen; le) de sterkte mag slechts een gering gedeelte zijn van de beschikbare troepen, 2e) de frontbreedte van het bataljon mag de 2000 m. niet overschrijden, 3e) zij moet eenige aanvalskracht bezitten om kleine weerstanden te kunnen overwinnen teneinde de hoofdmacht de noodige bewegingsvrijheid te geven. Op een totale frontbreedte van 6 km. zullen dus drie bataljons geplaatst kunnen worden. Komen deze onder denzelfden commandant te staan, dan kan deze niet over een voldoende reserve beschikken, tenzij die reserve ge geven wordt van de voorste troepen van de hoofdmacht, hetgeen weer het bezwaar oplevert, dat deze doorgaans niet onder zijn bevelen zal staan. Ten slotte zal de commandovoering onoverkomelijke moeilijkheden opleveren. ,,L' ensemble des avant-gardes de la Division, aujourd'hui, n'est pas un detachement doué d'autonomie, appelé a manoeuvrer. Dans le dispositif gé- néral de cette grande unité, c'est simplement l'échelon de forces le plus avancé". De naam „voorhoede" is behouden gebleven, de taak en daarmede ook haar optreden in vergelijking met vroeger echter geheel anders. Schr. onder scheidt een „zone d'action" (voor het bataljon tot 2000 m.) en een „zone d'attaque" (voor het bataljon 1000 m.) en bespreekt nu op welke wijze de naderingsmarsch door de voorhoede kan worden uitgevoerd. Na een uitvoerige verhandeling over de commando-voering bespreekt Schr. de zijwaartsche verbindingen, welke bij het innemen van een groote front breedte zeer moeilijk zijn te bewaren en waardoor de mogelijkheid blijft bestaan, dat de vijand ongemerkt tusschen de onderdeden in voorste linie doordringt, hetgeen zich vooral tijdens den naderingsmarsch kan voordoen omdat dan alle afdeelingen in beweging zijn. Daarom moet de verbinding tusschen twee onderdeelen steeds tot stand worden gebracht door verbindings detachementen bestaande uit afdeelingen van elk der onderdeelen. In vele gevallen zal ook dit niet voldoende zijn en zal elke divisie nabij de grenzen van haar opmarschstrook, afdeelingen van de hoofdmacht doen marcheeren, elk minstens ter sterkte van een bataljon, waaraan toegevoegd Cav. en Wrs. met opdracht om de aansluiting met de nevenafdeeling tot stand te brengen en voor het geval deze nevenafdeeling om eenige reden mocht achterblijven, een flankdekking voor de eigen hoofdmacht te vormen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 72