764 echter een vraagstuk is, dat niet zoo gemakkelijk kan worden opgelost, zal door den Divisiecominandant een rapport van de ondercommandanten moeten worden gevraagd omtrent de mogelijkheden en moeilijkheden van de stalling. Betreffende het Regiments-gasbevel, waarbij dus de gasbescherming bij de kleinere onderdeelen ter sprake komt, merkt Schr. op, dat 3 gaskamers, name lijk één bij elk voorbataljon en één bij de regimentsreserve, moeten worden ingericht, waar al het personeel, dus zoowel de bataljonscommandant als de groepscommandanten, de koks als de geweerschutters hun gasmasker vóór een vastgestelden datum moeten beproeven. De commandoposten van den regimentscommandant en van de bataljons commandanten moeten „bijzonder collectief" worden beschermd, waarbij door het schuilplaatsgasmasker steeds lucht in de schuilplaats wordt binnengepompt en in de schuilplaats dus een overdruk ontstaat waardoor de lucht van binnen naar buiten zal stroomen en niet omgekeerd. Op deze wijze worden ook de regiments-telefoonpost en de hulpverbandplaats beschermd. Uit het divisie-gasdepot worden gasmaskers ontvangen, welke echter in depot worden gehouden om eventueel te kunnen verstrekken, indien bij de controle in de gaskamers verwisselingen noodig blijken te zijn en gasmaskers in het gebruik defect geraken. Om dezelfde reden worden ook de gasmaskertoebe- hooren niet verdeeld. De kleinere onderdeelen krijgen enkele reservevulling- bussen ter beschikking, terwijl de zuurstoftoestellen worden verdeeld over de voorbataljons, de regimentsreserve (ontsmettingsploegen) en de hulpverband plaats (reddingsploegen). De beschermende pakken zijn in de eerste plaats bestemd voor: gasofficieren, gasonderofficieren, ontsmettingsploegen, zieken dragers, commandanten, seiners, ordonnansen en piketten. Chloorkalk en mag nesia zijn bestemd voor de ontsmettingsploegen van de bataljons en voor het personeel op de ontsmettingsplaats. Luchtvaart. Bulletin Beige des Sciences Militaires, Mei 1933. Les Transports de Troupes par avion. Colonel-aviateur R. Desmet behandelt in een vlot geschreven artikel boven staand onderwerp. Het verplaatsen van troepen van het ééne land of van het ééne operatietooneel naar het andere is reeds eenige malen toegepast, o. a. in 1931 door de Vereenigde Staten tijdens de groote luchtmanoeuvres, terwij ook door de Engelschen, troepen per vliegtuig werden vervoerd, de eerste maal in 1931 een compagnie infanterie van Egypte naar Chypre voor het beteugelen van onlusten en de tweede maal in 1932 toen een bataljon infanterie (550 man) van Egypte naar Irak (een afstand van 1200 km.) met troop-carriers (elk vliegtuig plaats biedend voor 23 passagiers) werd overgebracht. De over tocht geschiedde met 9 vliegtuigen waarmede steeds een compagnie kon worden vervoerd. Vervolgens neemt Schr. in beschouwing de mogelijkheid om troepen over te brengen in de vijandelijke zóne met het doel om belangrijke spoorweg knooppunten of andere vitale punten in het vijandelijk gebied grondig te vernielen. In dit verband wordt op de beteekenis van auto-giro gewezen. „Signalons le trouble que provoqueraient dans la concentration ennemi des détachements armés déposés a proximité de noeuds de voies ferrées, surtout dans les pays dont le réseau ferroviaire est peu développé. Ainsi, en Pologne, une action heureuse des Allemands sur cinq noeuds de voies fer rées parviendrait a arrêter les transports de concentrationen Roumanie, l'ennemi n'aurait qu'a frapper quatre noeuds; il en serait de même dans un pays comme la Finlande. Quant a la France, certes plus riche en chemins de fer, l'attaque de quinze noeuds sur la ligne Amiens, Laon, Reims, Chalons- sur-Marne, Dijon troublerait gravement la concentration". De vraag hoe men deze operaties kan tegengaan, welke hindernissen in den weg moeten worden gelegd en welke organisatie men daarvoor moet aan nemen is niet zoo gemakkelijk te beantwoorden, omdat de tegenstander het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 74