de juiste beoordeeling van de mate van begaanbaarheid van
bepaalde terreindeelen kan het slagen van een operatie afhangen.
In het algemeen is bergterrein wegenarm, hetgeen ook voor
verscheidene van onze operatiegebieden geldt. Verplaatsingen
verloopen daardoor langzaam. Kan in dit opzicht nog een groote
wissel getrokken worden op onzen troep, bij het onderhouden
van den troep zal deze factor zich echter ten volle doen gevoelen.
In wegenarm terrein zal ook bij ons de transportdienst bijzondere
aandacht verehchen.
Knooppunten van valleien, hoogten, defilé's en de hoogten die
ze beheerschen krijgen in bergterrein een overwegende beteekenis.
Bij den aanval is het eerste doel zich van deze punten meester
te maken. In de verdediging is het bezit van deze punten van
primair belang.
Soortgelijke terreindeelen zijn eveneens buiten ons bergterrein
aan te wijzen: hoogten, rivierovergangen, gemeenschappen zullen
daarbij dikwijls een groote rol spelen. Niet altijd zal dan evenwel
bij de bezetting van deze punten het terrein in die mate een
bondgenoot kunnen zijn als in bergterrein.
De „compartimentage" van het terrein kan een zekere onaf
hankelijkheid aan operatiën geleid in naburige terreindeelen
verleenen. Decentralisatie van bevelvoering en diensten is dan
aangewezen. Bijzondere aandacht verdienen dan het verband en
de gemeenschap in zijwaartschen zin.
De opmerkingen betreffende den aard van den bodem, en de
voor- en nadeelen, welke de versterkingskunst daardoor onder
vindt, kunnen in dit verband gevoegelijk onbesproken blijven.
Het gebruik van speciale bergtroepen, w.o. te verstaan troepen
georganiseerd, opgeleid en geoefend m. h. o. op hun gebruik in
bergterrein, biedt volgens het rapport duidelijke voordeelen. In-
tusschen moet voor groote operatiën tevens gebruik gemaakt wor
den van half of in het geheel niet gespecialiseerde troepen. Het
gebruik van deze laatste moet, tenminste aanvankelijk, geregeld
worden naar de mate waarin zij zich aan het bergterrein hebben
aangepast. Het kan voordeelig zijn, hun tijdelijk gespecialiseerde
eenheden toe te voegen, in het bijzonder voor beveiliging en
verkenning.
Het loont de moeite bij dit punt even stil te staan. Feitelijk zijn
al onze troepen en zeer zeker de Infanterie geoefend in bergter
rein, en hebben een af en toe verbluffende handigheid om zich
in elk terrein te bewegen. Dit geldt althans voor ons beroepsper-
soneel. Doch op deze eigenschappen een wijze van optreden in
oorlogstijd te baseeren ware zelfbedrog.
Zoowel bij de infanterie als bij de hulpwapens (met uitzonde
ring van de cavalerie) zullen we moeten rekenen met een zwaren
inslag aan militie, militie die zeker in de eerste mobilisatiedagen,
althans naar militairen maatstaf, veelal ondervoed en bovendien
ongetraind is. Bij de infanterie hoofdzakelijk vereenigd in afzon-
710