3. DE VOLKSBEWEGING IN NEDERL.-INDIË,
door
L. F. WEYERMAN,
lste Luitenant der Infanterie.
(Slot; zie I. M. T. 1933, nos. 6 en 7).
Enkele veelbesproken onderwerpen.
Onder de onderwerpen die op vergaderingen van Inlandsche
vereenigingen ter sprake worden gebracht, zijn er die herhaaldelijk
weer aan de orde gebracht worden, omdat zij het zijn, die al dan
niet verdraaid door de leiders voorgesteld, vermogen te voldoen
aan een der voornaamste punten der actie: het verwekken van
haat tegen alles wat Westersch, inzonderheid Hollandsch is.
Staande tegenover een onontwikkeld gehoor, dat meestal de
vergaderingen slechts bijwoont om er eenige sensatie op te doen,
is een debat in den regel uitgesloten; de Inheemsche leiders
hebben hier dus een niet al te lastige taak.
Onder deze onderwerpen nu heeft zich in de laatste tijden wel
op den voorgrond gedrongen het onderwijs, zulks naar aanleiding
van de „Toezicht-ordonnantie particulier onderwijs", meerbekend
onder de benaming van de „Wilde scholen-ordonnantie".
Het onderwijs aan Inheemschen door tusschenkomst van het
Gouvernement is feitelijk eerst goed tot zijn recht gekomen na
1893. Voor dien tijd bestonden er particuliere scholen van zen
dingsgenootschappen, die in de eerste plaats daar werden opgericht
waar de bevolking Christen was, zooals in de Minahassa en Ambon.
Ook het Gouvernement had scholen; in den aanvang waren deze
uitsluitend bestemd ter opleiding van de benoodigde Inlandsche
ambtenaren, het aantal scholen hield dus rekening met de behoefte
aan deze ambtenaren.
Wel had de Regeering zich reeds in 1854 den plicht opgelegd
om voor de bevolking in haar geheel het onderwijs te verzorgen
en waren tot 1893 reeds honderden scholen opgericht, de inrich
ting van deze scholen beantwoordden minder aan de eischen aan
Inlandsche scholen te stellen.
In 1893 werd het onderwijs geheel gereorganiseerd ingesteld
werden de Inlandsche scholen lste en 2de klasse. De eerste cate
gorie vormt de tegenwoordige Hollandsch-Inlandsche scholen, de
tweede de tegenwoordige standaardscholen.
716