sagen zu wollen, dasz sie die Tradition von 225 Jahren Ruhmes ihres Regimentes zu vertreten haben und man darf dessen Gewisz seinSie werden sterben können wenn es sein musz Hetzelfde doet zich voor bij troepen, die voor de eerste maal een gevecht onder bijzondere omstandigheden moeten voeren (bijv. een nachtgevecht), dan wel zooals het A T.V. aangeeft „wanneer er bij de troepen geruchten loopen, dat de tegenstander een nieuw strijdmiddel zal gaan bezigen". Men ziet dus, dat „de vrees voor het onbekende" niet a priori als verschijnsel naar de eerste oorlogsdagen of weken mag worden verbannen „de vrees in den steek te zullen worden gelaten of afgesneden te zullen worden, een verschijnsel, dat zich zoowel bij aan voerders als bij de troepen voordoet en wel vooral bij afzonderlijk optredende detachementen, kleine afdeelingen, patrouilles en dgl." Deze vrees is te verklaren uit het gevoel, dat bij het individu ontstaat, geen deel meer uit te maken van de menigte Opname in de menigte brengt bij den enke ling een versterking van het gevoelselement te weeg, welke tot ongekende hoogte kan stijgen. Juist door het gemis van deze stimulans, welke hem tot ruggesteun is, wordt het individu veel bevattelijker en gevoeliger voor alle indrukken van buiten. Door deze vrees beheerscht neemt het individu veel min der goed waar, ziet veel eerder het gevaar, trekt minder juiste gevolgtrekkingen, in één woordzijn suggesti biliteit stijgt aanmerkelijk. „het gevoel minder goed geoefend, uitgerust of bewapend te zijn dan de tegenstander; voor minder krachtige bevelvoe renden komt hier soms nog bij de wetenschap of het ver moeden tegenover een krachtiger of bekwamer tegenstander te staan". Het hierdoor veroorzaakte minderwaardigheidsge voel vormt een vruchtbare voedingsbodem voor verdere afbraak van de geesteskracht van het individu. Vooral wij Hollanders zijn met den aanleg behept op het gebied van militaire aangelegenheden en dan nog vaak ten onrechte om ons steeds minderwaardig te gevoelen ten opzichte van welken eventueelen tegenstander ook! Het echte Hollandsche: „wat kunnen wij nu doen is een typische uiting van deze mentaliteit Deze overtuiging, ten slotte uitgegroeid tot een „idéé précongue" doet redeneering en gevolgtrekking vertroe belen, het verstandelijk critische element verdwijnt, het ge voelselement komt sterk op den voorgrond om ten slotte geheel te overheerschen. Dit zelfde proces wordt kunstmatig in het leven geroepen door de laatste categorie factoren, welke het A. T. V. noemt: „de invloeden van buiten (geheime -agenten van den vijand, pacifisten, revolutionnairen, brieven wan huis, deserteurs, verlofgangers, enz.)". 693

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 3