Gelukkig voert volgens de statistieken slechts 1 a 2 °/0 der ongevallen tot een ongevallen- of renten-neurose. Ale we een persoonlijkheid dus mogen vergelijken met een bundel zenuwbanen, dan komen al die banen gelukkig in 98 a 99 °/0 weer netjes op hun plaats te liggen, maar ontstaat er een traumatische neurose, dan blijven die banen hopeloos in de war. Men vraagt zich dan onwillekeurig af, of zoo'n individu met den eenmaal op den levensweg meegekregen aanleg op zoo'n trauma wel anders kon reageeren En dan zijn er gevallen bekend, waarvan men moet aannemen, dat het toch eigenlijk niet anders kon. Want neemt men bij zulke menschen een van de prikkels of meerdere prikkels weg, die tot het ontstaan der neurose kunnen hebben meegewerkt, bijvoorbeeld de hoop op rente of pensioen, dan zijn er toch gevallen, waar de neurose blijft bestaan. En het blijft dan de vraag, of we wel geheel billijk zijn ge weest, wanneer we geen rente toekenden of aan onze soldaten geen pensioen, dat verkregen wordt bij afkeuring in en door den dienst. Te groote toegeeflijkheid in gevallen van traumatische neurose werkt echter infectieus op andere personen. Maken we door niet al te toegeeflijk te zijn slachtoffers, die hun rente of pensioen niet krijgen, aan den anderen kant zouden wij door toegeeflijkheid het ontstaan van vele gevallen van trau matische neurose sterk in de hand werken. De traumatische neurose te beschouwen, als „niet ontstaan in en door den dienst" is dan ook het thans eveneens door den Geneeskundigen Raad in Holland ingenomen standpuntwellicht hard tegenover enkelingen, maar tegelijk prophylacticum voor anderen. Alles behalve gemakkelijk is het soms te differentieeren tus- schen traumatische neurose en nièt-traumatische neurose, terwijl een minutieus en vaak langdurig onderzoek, dat hierbij niet ach terwege kan worden gelaten, op zichzelf al weer meewerkt een aanwezige neurose des te steviger te fixeeren. Hoewel er natuurlijk veel meer over het onderwerpgenees kundige commissies en hoofdcommissie zou zijn te vertellen, willen wij hiermede onze beschouwingen beëindigen. Zooals in het begin reeds opgemerkt, is het doel van dit op stel slechts geweest een algemeen overzicht te geven van com missieaangelegenheden, meer niet, maar toch hopen wij, dat dit overzicht, al was het dan in vogelvlucht, een indruk heeft mogen geven van het belangrijke, het verantwoordelijke, vaak ook moei lijke, maar toch aan den anderen kant ook weer mooie van het commissiewerk, dat aan ons officieren van gezondheid, zoowel als medicus, maar niet minder als mensch, zulke bijzonder hooge eischen stelt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 63