872 het harde leven te velde kunnen veraangenamen. Schrijver noemt de volgende methoden om deze artikelen naar voren te brengen I. Aan kooplieden (zoetelaars) faciliteiten te verschaffen in het benaderen der troepen. II. Aan enkele handelsondernemingen concessie te verleenen het cantinebe- drijf bij de troepen te exploiteeren. III. Het cantinebedrijf in overheidsbeheer te nemen. IV. Bij de troepenonderdeelen cantines in eigen beheer te doen werken. De sub I en II genoemde methoden worden veroordeeld o. m. wegens spionnagegevaar en omdat de voorziening der voorste troepen, waaraan het grootste risico is verbonden, op deze wijze niet verzekerd is. De sub III genoemde methode, waarbij de intendance het geheele bedrijf in handen zou moeten nemen, verdient volgens schrijver evenmin aanbeveling. De intendance zal in de eerste plaats zorg dragen voor een regelmatig verloop van den aanvoer van levensmiddelen en intendance-goederen, waardoor het cantinebedrijf teveel op den achtergrond zou worden gedrongen. Daarom geeft schrijver de voorkeur aan cantines in eigen beheer bij de bataljons on der leiding van den verplegingsofficier. De aanvulling der cantinevoorraden in het verplegingsgebied zal echter spoedig onmogelijk zijn. Daarom zal de intendance door oprichting van depots op de eindstations of aanvullingsplaatsen voor deze aanvulling moeten zorg dragen. Dus een combinatie van de metho den sub III en IV. Verder wordt beschreven, hoe het cantinevraagstuk gedurende den wereld oorlog bij het Fransche en Duitsche leger is opgelost. Ten slotte wijst schrijver op het groote belang van een goed werkend cantinebedrijf voor den geest in den troep en op den grooten omvang, welke dit bedrijf zal aannemen. Aangezien de practijk uitwijst, dat de man aan het front niet spaart, moet voor een Ned. bataljon gerekend worden op een can- tineomzet van f 12000.— per maand. Wehr und Waffen, Mei 1933. Nachscliubfragen einst und heute, von Major a. D. Drees. De tocht naar Rusland in 1812 liep op een mislukking uit, voornamelijk door het in gebreke blijven van den aanvoer. Wel had Na poleon dit deel der onderneming voorbereid, doch het oprukken naar Moskou geschiedde in een dergelijk snel tempo, dat de treinen in het wegenarme gebied niet volgen konden. Onregelmatigheden in de verpleging dragen voor het leger de kiem van ontbinding in zich. Een ander voorbeeld van te snel oprukken zonder acht te slaan op den aanvoer is de opmarsch van het le Leger (Kluck) door België. Hier ontstond vooral gebrek aan brood, doch door gebruik te maken van de plaatselijke hulpbronnen wist de verplegingsdienst ernstige moeilijkheden te voorkomen. Toen het tot een ernstig treffen kwam (Marneslag), ontstond echter een groot gebrek aan munitie. In het begin van den grooten oorlog werkte men bij de treinen nog bijna uitsluitend met paardentractie. Thans zooveel mogelijk met auto's. Door de motoriseering der legers heeft men behalve voor verplegingsbehoeften en munitie ook nog te zorgen voor brandstof enz. voor de motoren. Schrijver meent, dat de aanvoer van deze bedrijfsstoffen de besparing aan fourage ruimschoots ongedaan zal maken. Overigens is paardentractie ook heden niet onmisbaar. Bij minder goede wegen en meer naar voren blijft men er op aangewezen. Of het paard in een toekomstigen oorlog als laatste schakel tusschen den aanvoerdienst en den troep afdoende zal blijken, valt volgens schrijver te betwijfelen. In bijzon dere gevallen zullen tank en vliegmachine een deel van de verplegingstaak moeten overnemen. V.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 102