III. De vorming van den Indischen Stafofficier.
Bij de oprichting van den generalen staf in 1873 werd het
standpunt ingenomen, dat de opleiding der Indische stafofficieren
moest plaats vinden in Nederlandsch-lndiëdaartoe werd een
Stafschool opgericht met een 4-jarigen cursus, waarop jaarlijks
een 5-tal luitenants geplaatst konden worden.
Dit standpunt werd van verschillende zijden bestreden, daar
velen van oordeel waren dat bedoelde opleiding in Nederland
diende te geschieden. In 1874 stelde de toenmalige legercomman
dant, die deze meening blijkbaar deelde, voor, de opleiding der
stafofficieren in Nederland te doen plaats vinden, waarop in 1876
overeenkomstig werd beschikt. De Indische Stafschool heeft dus
nimmer bestaan.
Aanvankelijk liepen de officieren van het Nederlandsch-Indische
leger geheel den Nederlandschen cursus mede. Hierdoor kon
evenwel het onderwijs niet ten volle aan zijn doel beantwoorden,
daar Nederlandsch-lndië met zijn talrijke expeditiën, zijn geheel
ander troepenmateriaal, zijn gansch andere terreinen en materieele
mogelijkheden, speciale eischen stelde aan de opleiding der staf
officieren. Vreesde men bij de oprichting van een Stafschool in
Ned.-Indië voor te eenzijdige koloniale opleiding, nu verviel men
in het andere uiterste en gaf in het geheel geen koloniale opleiding.
In 1878 werd de eerste stap gedaan op den weg naar afzon
derlijk onderwijs voor de leerlingen van het Nederlandsch-Indisch
leger, door de bepaling, dat de lessen in Maleisch en Javaansch,
alsmede het ethnographische gedeelte van land- en volkenkunde
van Nederlandsch-lndië door een specialen burgerleeraar uitslui
tend aan de Indische leerlingen zouden worden gegeven.
Tevens werd den Nederlandschen leeraren verzocht om bij
de verschillende vakken in hun voordracht nu en dan ook op
Indische toestanden te letten, voorbeelden uit Nederlandsch-lndië
aan te halen, enz.
Het spreekt, dat hiermede niet kon worden volstaan. De toen
malige directeur van de Krijgsschool sprak zich dan ook onom
wonden uit voor een gespecialiseerder! bovenbouw voor de Neder-
landsche en Indische leerlingen, berustende opeengemeenschap-
pelijken onderbouw voor beide categorieën tezamen.
De specialisatie kon eerst in den loop der jaren worden ver
wezenlijkt.
Zoo werd in 1878 uit Nederland de eerste Indische leeraar
aangevraagd, die in 1881 werd uitgezonden. Deze kreeg tot taak
het geven van onderwijs in strategie en krijgsgeschiedenis, tactiek
(met oefeningen op de kaart) en legerverpleging. Het onderwijs
in stafdienst werd dus nog aan allen gemeenschappelijk door
een Nederlandschen leeraar gegeven.
Inmiddels werden ook in 1881 voor het eerst officieren van
het Nederlandsch-Indische Leger toegelaten tot den intendance-
791