bezwaren, omdat leeraren en leerlingen dan aan het gemobili
seerde leger zouden ontvallen. Tenslotte werden in 1917 verkorte
cursussen gehouden om de onderbroken studiën, althans gedeeltelijk,
af te werken.
In Nederlandsch-Indië werd op 1 Maart 1918 een tijdelijke
leergang geopend te Bandoeng, teneinde bij wijze van tijdelijken
maatregel de in Nederlandsch-Indië aanwezige aspiranten-leerling
aldaar zoolang op te leiden totdat de Hoogere Krijgsschool zou
zijn heropend. Deze leergang heeft bestaan tot 1 Maart 1919,
op welken datum zij werd ontbonden en de leerlingen hun studie
op de inmiddels weer heropende Hoogere Krijgsschool konden
vervolgen.
Tevens werd 1 November 1918 een zelfstandige, in nauwe voeling
met de Hoogere Krijgsschool werkende Hoogere Marine Krijgsschool
geopend, waardoor de samenwerking tusschen de marine en het
leger zeer werd versterkt.
Voorts werd in 1918 het vak „militaire gezondheidsleer'', het
welk voorheen aan alle leerlingen van het eerste studie-jaar
vereenigd onderwezen werd door een officier van gezondheid van
het Nederlandsche Leger, vervangen door het vak „tropenhygiëne".
In het tijdperk 1918-1933 vonden geen ingrijpende wijzigingen
meer plaats. In den loop der jaren werd echter het aantal militaire
en niet-militaire vakken overeenkomstig de behoeften uitgebreid,
terwijl ook meer aandacht dan voorheen werd besteed aan de
praciische opleiding door detacheeringen bij de verschillende
wapens en diensten van het Nederlandsche leger.
De hoogere vorming van officieren, die de studie aan de Hoogere
Krijgsschool zullen volgen, beslaat, zooals uit het volgende zal
blijken, een periode van 5'/2 a 6 jaren.
Minstens 5 dienstjaren als officier hebbende, waarvan 4 in
Nederlandsch-Indië en in het bezit zijnde van goede beoordeelingen,
kan de aspirant vóór 1 September een aanvraag indienen om deel
te mogen nemen aan het eerstvolgende toelatingsexamen voor de
Hoogere Krijgsschool, dat elk jaar te Bandoeng gehouden wordt
in de maand Maart.
In het algemeen heeft men als minimum 1 jaar noodig om zich
voor dit examen behoorlijk voor te bereiden. Het examen draagt
in den regel een vergelijkend karakter.
Is de candidaat geslaagd, dan volgt hij tot 1 Augustus van dat
jaar een cursus in landmeten en waterpassen bij den topografischen
dienst.
Vervolgens vertrekt hij naar Nederland, waar op 1 November
de cursus aan de Hoogere Krijgsschool te den Haag aanvangt.
De cursus, welke 3 jaren duurt, is gesplitst in een theoretische
opleiding in de maanden November tot en met April en een
793