tekort te schieten, mag ik hier Idenburg, Van Heutsz en Van Daalen noemen, die bij den generaien staf dienden, de laatste twee ten slotte als chef. Daarnaast is het mij een voorrecht, er op te kunnen wijzen, dat de vader van den majoor Qeij van Pittius, die hier in opdracht van Hare Majesteit de Koningin aanwezig is, in 1874 als kapitein, in '76 als luitenant-kolonel en in '86 als chef bij den generaien staf was geplaatst. Wij waardeeren ook zeer, hier tegenwoordig te zien den heer Swart, wiens vader in 1878 als kapitein bij den generaien staf werd geplaatst, en, na ook hoofdofficier bij dien staf te zijn geweest, in '96 als chef van den generaien staf optrad. Generaal, zeide ik, dat het werk van den generaien staf grootendeels buiten de openbaarheid wordt verricht, met het gevolg, dat meer critiek dan lof aan dien arbeid is verbonden, het moge den generaien staf tot groote voldoening strekken, dat zij, in wier handen de belangen van deze gewesten berusten, blijk geven, den generaien staf en zijn werk te waardeeren. Ik moge als legercommandant hier getuigen van de erkentelijkheid, welke ik gevoel voor de vele belangstelling, die bij dit jubileum wordt getoond; een woord van eerbiedigen dank moge ik uitspreken jegens Hare Majesteit de Koningin en Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal, die zich hier hebben doen vertegenwoor digen. Ik verzoek den majoor Geij van Pittius en den kapitein Van den Hoogenband, den dank van het leger aan Hare Majesteit de Koningin en Zijne Excellentie den Gouverneur-Generaal te willen overbrengen. Het is mij een groot voorrecht, Generaal, U te kunnen mede- deelen, dat het Hare Majesteit heeft behaagd, van Hare waardeering voor U en Uwen dienst te doen blijken door U bij Koninklijk Besluit van 11 Augustus jl. No. 28 te benoemen tot ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw en het doet mij genoegen de eerste te zijn, die U met deze onderscheiding geluk wenscht. GeneraalIk moge eindigen met den generaien staf dank te zeggen voor hetgeen deze in de 60 jaren van zijn bestaan in onverdroten ijver en toewijding heeft verricht, teneinde het leger zoo goed mogelijk aan zijn taak te doen beantwoorden. Wij weten, dat moeilijke tijden ons wachten. Maar ook dan zal de generale staf, steunend op een eervolle traditie, niet versagen. Want duidelijk en onuitwischbaar staat U de legertaak voor den geestte zorgen dat de Nederlandsche vlag blijve wapperen, in eere blijve wapperen in deze gewesten". Naar voren tredend, sprak Generaal Boerstra daarop als volgt „Wederom past mij van deze plaats een woord van eerbiedigen dank aan Hare Majesteit de Koningin, Wie het heeft behaagd op dezen herdenkingsdag den Generaien Staf te eeren, door zijnen Chef te onderscheiden." 800

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 30