De leiders beweerden de opstandelingen vast in de hand te hebben en waren met hun leven borg voor de loyale uitvoering van een te sluiten wapenstilstand. Nadat deze was afgesloten, gingen de opstandelingen onvermoeid voort met op de Rijksweermannen, die zich bij de aan rotten staande geweren ophielden, te schieten. Gewapende benden drongen het raadhuis binnen en maakten zich van de geweren meester. De leiders deelden toen mede, dat zij er voor instonden, dat de manschappen een eervollen en vrijen aftocht zouden hebben. De ongewapende vrijwilligers traden aan om van het raadhuis naar den „Altenwall" te marcheeren, alwaar plotseling een gere geld vuur op de ongewapende rijksweermannen werd geopend. Wie niet direct getroffen werd, trachtte te ontkomen en aan eenigen gelukte het, zij het na zware mishandelingen, beroofd en uitgeplunderd zich in veiligheid te brengen. Helaas werden anderen door de menigte in koelen bloede ver moord. Zes van hen werden, na zwaar verwond te zijn, in de Alster geworpen en zoo lang beschoten, tot de laatste in de diepte was verdwenen. Een voldoend afschrikwekkend voorbeeld, van wat de gevolgen kunnen zijn van het voeren van onderhandelingen met oproerlingen. In de Eur. landen is gebleken, dat niet volstaan kan worden met een eenvoudige bewapening. Het is wederom in Duitschland, dat de practijk heeft uitgewezen, dat bij het onderdrukken van onlusten methodisch te werk moet worden gegaan. Vooral na den oorlog bestond de oproer makende menigte uit oud-soldaten, welke gewend waren de meest moderne oorlogswapenen te hanteeren. Gaan wij thans na, welke troepen voor het voeren van straat gevechten in aanmerking komen, voor welke diensten zij zich het beste eigenen en hoe zij bewapend en uitgerust moeten zijn. De infanterie is bij gevechten in en om bewoonde oorden het hoofdwapen, terwijl indeeling van mitrailleurs noodzakelijk geacht moet worden. Het verdient aanbeveling de aangewezen troepen, behalve van de voorgeschreven uitrusting, te voorzien van le. Handgranaten (z. m. ook met traangas). 2e. Per groep, per officier en per O. O. een electrische zaklantaarn. 3e. Per man een 2e verbandpakje en 2e noodrantsoen. 4e. Per sectie een scheepsroeper. 5e. Eenige waarschuwingsborden. 6e. Plattegronden op de grootst verkrijgbare schaal van de wijk of streek, waarin moet worden opgetreden. 7e. Eventueel op voertuigen, levensmiddelen, zandzakken, prikkel draad, seinpatronen en springmiddelen. Hoe succesvol het optreden van cavalerie ook is bij woelingen en onlusten ten aanzien van het verspreiden van een groote volks- 811

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 41