Aan den staart van de spits marcheert eveneens 1 k. groep 1 k. m. verspreid. De overgebleven 2 brigades marcheeren in de colonne met eenen, ter weerszijden van de straat, zoo dicht mogelijk langs de huizen. Elke afdeeling neemt de huizen aan de tegen overliggende zijde van de straat waar. Van tevoren moet den inwoners zoo mogelijk aangezegd worden ramen en deuren gesloten te houden. Zoodra de spits een zijstraat nadert, zullen enkele manschappen deze afsluiten totdat zij afgelost worden door manschappen van de hoofdmacht, terwijl zijzelve wederom bij de spits aansluiten. De hoofdmacht (sterk 1 sectie) marcheert geheel in colonne met eenen ter weerszijden van de straat. Het waarnemen van daken, ramen enz. geschiedt op dezelfde wijze als bij de spits. De achterspits (1 sectie) marcheert op overeenkomstige wijze als de spits, doch met een tegengestelde formatie. In de 2e figuur (b) is afgebeeld de formatie van een detachement, waarbij eenige stukken artillerie zijn ingedeeld, bij het binnenrukken van een stadsgedeelte, waarin reeds gevechten met verzetslieden hebben plaats gehad en derhalve met plotselinge beschietingen dient rekening te worden gehouden. Het detachement splitst zich in een hoofdmacht, een spits en een achterspits, terwijl in dit geval, zoowel bij de spits als bij de achterspits een pantserauto en enkele wielrijders zijn ingedeeld. De ingedeelde mitrailleurs en vuurmonden worden geladen medegevoerd, terwijl voor elk stuk z. n. enkele schoten in gereed heid dienen te zijn gebracht. De brigades van de spits marcheeren in colonne met eenen, ter weerszijden van de straat en zoo dicht mogelijk langs de huizen. Voor de afsluiting van de zijstraten worden patrouilles aan gewezen ter sterkte van minstens 4 man (den commandant, z. m. een kaderlid, inbegrepen). Indien de afstand dit mogelijk maakt, heeft de afsluiting plaats bij de kruispunten van de eerstvolgende dwarsstraat, terwijl voor het waarnemen van de huizen tusschen de plaats van afsluiting en den marschweg van het detachement van elke patrouille 2 man worden aangewezen. De bij de achterspits ingedeelde pantserauto volgt sprongs gewijze en dekt het aansluiten van de patrouilles, die tot afsluiting van de zijstraten hebben gediend. De pantserauto blijft daartoe zoo lang bij de kruispunten achter tot de patrouilles bij de achterspits zijn aangesloten. Nimmer mogen zijtroepen of patrouilles worden uitgezonden tot het volgen van straten, welke evenwijdig loopen aan den opmarschweg van het detachement. Evenmin mogen kleine afdee- lingen voor het bezetten van bepaalde punten worden achtergelaten. Ontmoet de spitspatrouille een volksmenigte, welke niet terstond uit elkander gaat, dan houdt zij op 30 a 50 meter halt en neemt de vaardighouding aan. 825

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 55