Bakkerij. Alvorens de inrichting van de bakkerij op zichzelf in beschouwing te nemen, lijkt mij in dit verband een kleine afdwaling wel ge- wenscht. Uit Bijl. II van het Vpl. V. blijkt nl., dat te velde slechts incidenteel brood zal worden verstrekt en dan nog alleen aan Europeanen, Amboneezen en Menadoneezen. Hoewel in het nieuwe Vpl. V. gestreefd is naar een eenheidsrantsoen voor alle land aarden, is derhalve t. a. v. het brood met dit beginsel gebroken. Daarmede wordt de zoo noodzakelijke eenvoud in de verpleging ten deele prijsgegeven. Een ernstiger bezwaar acht ik nog het volgende. Brood is feitelijk het eenige artikel (nr. u. dan van het N. R.), dat zonder eenige verdere bereiding genuttigd kan worden en als zoodanig m. i. van onschatbare waarde is voor de verpleging onder moeilijke omstandigheden. Indien men geen brood verstrekt, zullen bij de compagnie 3 warme maaltijden per dag moeten worden gereed gemaakt. Voor al op operatiedagen is dit voorwaar geen eenvoudige opgave. Bovendien is de opvoer van warm eten naar troepen, die moeilijk zijn te bereiken, aanmerkelijk lastiger dan de opvoer van brood. M. a. w. door het weglaten van brood uit het rantsoen moet bij den troep een warme maaltijd méér worden bereid en ver plaatst men dus een verplegingsmoeilijkheid naar voren. Dat zulks hoogst ongewenscht is, behoeft nr.i. geen betoog. Maar hoe is men dan tot het in het Vpl. V. opgenomen stelsel gekomen Blijkbaar is men bij de samenstelling daarvan uit gegaan van de gedachte, dat waar Java zoo goed als geen tarwe produceert, de meelvoorziening in oorlogstijd niet gewaarborgd zal zijn. Ik heb imij afgevraagd, of men in dit opzicht niet wat pes simistisch is geweest. Per jaar wordt thans op Java 50.000 ton tarwemeel ingevoerd, waarvan men, hoewel verspreid, toch min stens 1 maand voorraad zal aantreffen, d. i. dus 4000 ton. Het leger op Java, alles inbegrepen, bij mobilisatie op 40.000 man stellende en 0.2 kg. brood per man en per dag verstrekkende is per jaar 365 X 40.000 X X 0.2 kg 2190 ton tarwemeel be- noodigd. (i) De vermoedelijke op Java aanwezige voorraad is dus bijna dubbel zoo groot als de voor het geheele leger gedurende een jaar benoodigde hoeveelheid De eenige grens, welke ons gesteld wordt, is derhalve die van de duurzaamheid van het meel. Deze kan men veilig stellen op 6 maanden, zoodat in ieder geval de broodvoorziening gedurende de eerste 6 manden gewaarborgd kan zijn. (1) Voor 1 kg brood is 0.75 kg tarwemeel noodig. 843

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 73