861 door den vijand voorgenomen aanval, tegenaanval of terugtocht. Deze dienst vormt een aanvulling en geenszins een vervanging van de eigen verkennings organen en lichte troepen. Schr. toont aan, dat dit wel het geval is bij den verbindingsdienst, welke in nauwe samenwerking met de infanterie plaats heeft. De voorste lijn kan worden aangeduid a. op te voren bepaalde tijdstippen of bij het bereiken van te voren aange geven lijnen, b. op uit eigen initiatief gegeven bevel van een compagnies- of bataljonscom mandant, indien deze meent, dat de voorste lijn van zijn onderdeel niet aan de gevechtsleiding bekend is en ten slotte c. op verzoek van den verbindingsvlieger. De regiments- en bataljonscommandanten doen hun mededeelingen met behulp van de U-seinlappen aan den verbindingsvlieger toekomen, doch alleen in gevallen, dat niet van andere verbindingsmiddelen kan worden gebruik gemaakt of dit te veel tijd zou vorderen. Omgekeerd worden bevelen van den divisiecommandant aan de regimentscommandanten overgebracht doormiddel van berichtkokers. Laatstgenoemd middel kan ook gebruikt worden indien de verbindingsvlieger optreedt als gids van de voorste infanterie-onderdeelen door aanwijzingen te geven omtrent hetgeen zij voor zich hebben zooalsterrein vrij van vijand of zwak bezet, vijandelijke troepen welke met een aanval dreigen. Behalve berichtkokers kunnen hiervoor ook seinpatronen dienst doen. Ten slotte kan in voorkomend geval een vastgesteld sein met behulp van lichtpatronen aan de infanterie worden gegeven, waaruit de infanterie kan afleiden hoe laat een voorwaartsche beweging welke tijdelijk tot staan is gekomen, moet worden hervat. Als laatste punt bespreekt Schr. het ingrijpen van luchtstrijdkrachten in het gevecht te land, dat slechts een incidenteel en plaatselijk karakter draagt, en zich zal moeten bepalen tot het aanvallen van vijandelijke troepen ingevallen waarin het uiterste moet worden beproefd om den vijand tegen te houden of een eigen aanvallende onderneming te doen gelukken. Schr. besluit zijn opstel met nogmaals te wijzen op de door hem als motief gekozen woorden van den Franschen majoor Martin: „Pour faire la guerre en liason avec l'aviation, comme avec les autres armes modernes, il faut une infanterie instruite. Et cela ne s'improviste pas". Militar Wochenbiatt, 4 Juni 1933 No. 45. Regimentsreiterzug beim In- fanterie-Regiment. Schr. bepleit het indeelen van een ruiterpatrouille bij het regiment infanterie voor het uitvoeren van de verkenning op korte afstanden, voor de gevechts verkenning en voor het overbrengen van berichten. „Gewisz ist auf einem Kriegsschauplatz mit zahlreichen Kunststraszen und gut fahrbaren Feldwegen der Radfahrer und Kraftradfahrer zur Verbindung, Befehls- und Nachrichteniibermittlung auf weitere Strecken und auszerhalb des Feuerbereichs geeigneter als der Reiter. Aber schon auf dem Gefechtsfelde, iin feindlichen Feuerbereich, sind die straszengebundenen Radfahrer und Kraft radfahrer ein zweifelhaftes Verbindungsmittel. Nasses Wetter schrankt ihre Verwendbarkeit auf Feldwegen ein. Wer aber den Bewegungskrieg im Osten mitgemacht hat, der weisz, dasz auf wegearmen Kriegsschauplatzen und in ungünstiger Jahreszeit diese Verbindungsmittel bald ganzlich versagen". Aangezien geen ruiterpatrouille bij de infanterie aanwezig is, zouden voor dit doel eenige ruiters afgestaan moeten worden door de „Div. Aufklarungs Abteilung". Dit zou echter leiden tot een ontoelaatbare verzwakking van de verkenningsafdeeling, bovendien zouden de afgegeven cavaleristen dikwijls dagenlang niet bij hun eigen troep zijn, hetgeen voor verpleging van man en paard, voor het onderhoud van de paarden, hoefbeslag, enz. een ongewenschte toestand beteekent.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 91