866 Ijzer en beton. In het algemeen vragen hindernissen van deze materialen te veel tijd voor den bewegingsoorlog. Dit neemt niet weg, dat de schrijver, op bijzonder gevaarlijke plaatsen, onder uitbuiting van het terrein, in enkele gevallen toepassing mogelijk acht. Behandeld worden hindernissen van dwars liggers, hetzij van ijzer of hout, al dan niet in beton vastgelegd, betonblokken en betonprisma's. Ver hakkingen. Door omhakken van de stammen, welke verankerd moeten wordenkan een boschrand op eenvoudige wijze ondoorschrijdbaar gemaakt worden voor tanks; ook wel raadt schr. aan de boomen af te zagen op „Bauchhöhe" van de tanks, zoodat deze blijven steken op de stronken en een gemakkelijk doel voor de afweerwapens gaan vormen. Mijnen. Het meest werkzame en in den tegenwoordigen tijd zeer gemakkelijk aan te leggen afweermiddel wordt gevormd door de mijn. Schr. noemt dit zelfs het ideale middel voor den bewegingsoorlog, waarbij hij de voorkeur geeft aan lichte mijnen. Maskeering is ook hier vereischte. Volgens Fransche gegevens zijn voor een divisiefront van 4 K.M. breedte benoodigd, uitgaande van een drietal rijen, waarin de mijnen op 2 M. van elkander komen, rond 6.000 stuks, tezamen een gewicht van 30 ton vormende. (De dagelijks benoodigde voorraad art. munitie voor een divisie bedraagt 160 ton). Het aanleggen van vorenbedoelde hindernis kan geschieden in 8 uren door 250 man, met inbegrip van het opvoeren in draaglasten van de mijnen over een afstand van 1 K.M. De Engelschen nemen genoegen met de helft van het aantal hiervoren genoemde mijnen. De arbeidsduur is naar evenredigheid korter. Verder bespreekt schr. nog de z. g. „Planmaszige Minenfelder" en de „Streuminenfelder", terwijl hij ten slotte een combinatie van mijnen met andere afweermiddelen aanbeveelt. Wij meenen dit artikel, dat zeer zeker voor ons leger vele belangrijke gegevens bevat, ter lezing te moeten aanbevelen. Gemotoriseerde artillerie. Generaal Malone zet in „The Field Artillery Journal" No. 3 in zijn bijdrage The Significance of the Truck-drawn battery of 75 mm. gans", de beteekenis van het gemotoriseerde veldgeschut uiteen. Op uitvoerige wijze geeft schr. een overzicht van de historische ontwikkeling van dit wapen, waarbij duidelijk blijkt, dat het ontstaan in hoofdzaak moet worden toegeschreven aan het feit, dat het onmogelijk dan wel zeer bezwaarlijk bleek te zijn, bij troepen concentraties tijdig de noodige hoeveelheid veldartillerie aan te trekken. Met name in het jaar 1918, toen de geallieerden aan talrijke Duitsche aanvallen het hoofd hadden te bieden, trad het groote nadeel naar voren, dat de elemen ten der divisiën op verschillende wijzen werden vervoerd, te meer, waar bij aankomst de onderdeelen vrijwel onmiddellijk dienden te worden ingezet. Het karakter van de divisie als harmonisch gevechtsinstrument ging hierbij totaal verloren. De infanterie werd doorgaans vervoerd op vrachtauto's, be halve de mitr. afdn. en andere „horse drawn" elementen van de infanterie, welke marcheerden. De veldartillerie (paardentractie) werd in den regel per trein getransporteerd. Gewoonlijk was het aantal treinen, dat voor een der gelijk vervoer noodig bleek te zijn, van dien aard, dat het gebruik, vooral met het oog op luchtgevaar, niet onbedenkelijk kon worden geacht. Hetzelfde geldt voor de z.g. „portée artillerie" en het „tractor-drawn" geschut (tractor en vuurmond vervoerd op trucks). Ten einde de hiervoren geschetste bezwaren te ontgaan en den inzet van een divisie als zoodanig te verzekeren, acht schr. een zekere mate van motori- satie en mechanisatie onvermijdelijk, waarbij in de allereerste plaats het omzetten van de veldartillerie in truck-drawn batterijen urgent wordt geoordeeld. De affuiten moeten berekend zijn op snelvervoer en dienen daartoe te worden voorzien van kogellagersbovendien moet op eenvoudige wijze transformatie ten behoeve van het gebruik van paardentractie mogelijk zijn. Het beste vol deed als tractor de in den handel veelvuldig voorkomende truck van l'/2 ton op luchtbanden. Schr. wil voorts de motorisatie ook voor de andere ele-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 96