1. HET 60-JARIG BESTAAN VAN DEN GENERALEN STAF
BIJ HET LEGER IN NEDERLANDSCH-INDIË.
I. Wording.
Bij Koninklijk Besluit van 16 Augustus 1873 werd bepaald, dat
bij het leger in Nederlandsch-Indië een generale staf zou bestaan.
De legerformatie werd daartoe aangevuld, waarbij werd vast
gesteld, dat de generale staf zou tellen 1 luitenant-kolonel of
majoor, 1 majoor, 12 kapiteins en een korps gidsen van 25 on
derofficieren.
Zoolang daarin nog niet op andere wijze werd voorzien, zou
ae betrekking van chef van den Staf vervuld worden door den
legercommandant.
De indeeling van de officieren van den generalen staf zou zijn
als volgt
De legercommandant chef van den Staf.
2 kapiSs k0l°nel °f maj°0r (S0US"Chef) bij het hoofdbureau.
1 majoor bij het topografisch bureau en de militaire ver-
5 kapiteins kenningen.
4 kapiteins-instructeur bij de stafschool.
1 kapitein-adjudant van den legercommandant.
Ten aanzien van indeeling taak en werkwijze van den generalen
staf hield het Koninklijk Besluit het volgende in:
„De generale staf vormt met de daartoe behoorende inrichtingen
en instellingen (topografisch bureau, militaire verkenningen en
stafschool) een afzonderlijke afdeeling van het departement van
oorlog.
De oudste hoofdofficier van den generalen staf vervult de be
trekking van sous-chef en staat als zoodanig, met al de door hem
beheerde onderdeelen van dien staf, onder de rechtstreeksche
bevelen van den als chef van den generalen staf optredenden
commandant van het leger, terwijl tevens aan dien hoofdofficier
gelijke bevoegdheid wordt toegekend als aan de chefs der overige
afdeelingen van het departement van oorlog en aan de chefs van
wapens en diensten.
Gezegd hoofdofficier vestigt zijne aandacht op al wat de ver
dediging der verschillende gewesten betreft, en doet deswege
voorstellen aan den leger-bevelhebber.
De kring zijner dienstverrichtingen strekt zich uit, over al het
geen de aanvulling, de opleiding, de geschiktheid en de wijze
779