blijvenEdoch, de verraderlijkheid kennende, waarop dergelijke
verwondingen in het algemeen worden toegebracht, vreesden wij
met bange vreeze en toen eenige uren later je verscheiden werd
gemeld, maakte een moment een doffe wanhoop zich van ons
meester, een wanhoop die zich oploste in gevoelens van smart,
berusting en diep medelijden.
Beste Charles, zoo heb je dus ons verlaten, het marechausseelied
op de lippen, in de kracht van je leven, een groote leegte achter
latend onder je kameraden en vooral onder je makkers in Atjeh.
Beste kerel, je hebt je lieve vrouw achtergelaten in diepe doffe
smart, maar in flinkheid niet te kort schietend. Zij heeft je van
het terrein van je werk gebracht tot aan je laatste rustplaats onder
de hooge ruischende tjemara's van PEUTJOET, te midden van
je krijgsmakkers. Wij hebben haar laatste afscheidsgroet aan jou
gezien en, hoewel geen woord door haar werd gezegd, haar
droefenis en smart aangevoeld, zoo intens aangevoeld, dat dit
beeld aan je laatste rustplaats nimmer aan onze vergetelheid zal
worden onttrokken. En vooral dit beeld heeft bij ons des te sterker
het gevoel doen ontwaken, haar te steunen indien en waar noodig.
Wees in dit opzicht gerust, beste makker.
Vele woorden behoeven niet tot uitdrukking te brengen datgene
waartoe onze band van kameraadschap in staat is.
Moge het bovenstaande troost brengen aan allen die je hebben
liefgehad.
Rust zacht, Charles.
KOETARADJA, Augustus 1933.
K.