moesten aanvaarden. Met al je vaardigheid en moed en verant
woordelijkheidsgevoel voor medepassagier en toestel, is het lot je
toch de baas gebleven.
Trotsch zijn we echter op onzen makker, die tot het laatste
oogenblik vocht, zooals we je vonden met je voeten op het
stuur, de eene hand op den stuurstok en de andere aan de gas-
manette. Helaas, onze Pols was niet meer. We kunnen het
nog niet realiseeren, dat jij met al je ijver en toewijding voor
het vliegvak in het algemeen en het foto-technisch gedeelte in
het bijzonder, waar je juist vrijwel je heele buitenlandsch verlof aan
had opgeofferd, jij, die altijd alles voor je makkers over had,
wien niets te veel was, altijd bedrijvig in de weer, dat jij voor
altijd voor ons verloren bent.
Voor je vrouw zal dit verlies eens zoo hard zijn. Zij ver
wachtte wel allerminst, dat jij, voor haar meer dan een echtgenoot,
haar op dien dag zoo wreed zou worden ontrukt, je nooit meer
spreken zou. Welgemoed zag ze je vertrekken, niet vermoedend
dat ze je nimmer weer zou zien. Dien laatsten indruk zal ze
althans behouden met bovendien de wetenschap, dat je op je post
gevallen bent. Wij hopen van harte, dat je jongens, die het
verder zonder je moeten doen, veel van haar leed zullen verzach
ten en waar mogelijk zullen wij haar steeds bijstaan.
Daarom beste kerel, heb de verzekering dat je vrouw en kin
deren goed verzorgd achterblijven, je werk zal worden voortgezet
en je plaats in ons midden met eere herdacht.
RUST ZACHT, POLS.
V.