kijker op het doel was gericht, de optische as van het doel ge bracht en moet aan c worden gedraaid tot de kijker weer op het doel is gericht. Door dit laatste wijzigt zich de lengte van pq; er wordt nu zoolang aan b en tengevolge daarvan aan c gedraaid, tot de lengte van pq overeenkomt met den gemeten afstand. Is dit laatste eenmaal het geval, dan zal, als de hoogte van het doel H constant is, zonder draaien aan het handrad b de afstand a gelijk blijven aan den met den afstandmeter gemeten afstand. b. In de figuur II is een voorstelling gegeven, hoe, uit de gegevens, welke bij de meetplaatsbepaling doorloopend worden gevonden, de snelheid van het doel wordt bepaald. Figuur II (1) doet zien hoe de draaisnelheid, welke van het handrad c uit fig. I (2) wordt afgenomen, dus de snelheid van lengteverandering, een snelheidmeterwijzer doet uitslaan in een bepaalde richting en over een hoek evenredig aan deze snelheid. fig. II. 1. De zijdelingsche hoeksnelheid doet een schijf (frictieschijf) draaien; de as van den worm, welke de schijf aandrijft is n.l. gekoppeld op het handrad a uit fig. I (1). Op bedoelde schijf rust een rolletje, dat verschuifbaar is. De afstand, waarop dit rolletje zich vanaf het middelpunt van de schijf bevindt, wordt 893 Lm Tm Lm Lm A

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 19