Indien het vuurleidingstoestel buiten de batterij is opge
steld en er werd voor de parallax, welke daardoor ontstaat, niet
gecorrigeerd, dan zouden de springpunten niet met het doel
samenvallen; zij zouden daarvan, in de richting van de parralax,
een afstand gelijk aan deze verwijderd blijven.
Voor deze afwijking wordt echter gecorrigeerd en wel door bij
de trefplaatsbepaling de trefplaats te verplaatsen over een afstand
gelijk aan de parallax en in tegenstelde richting daarvan.
Indien vuurleidingstoestel en batterij niet op dezelfde hoogte
zijn opgesteld, zouden zonder aanbrenging van correctie de spring
punten evenveel boven c.q. onder het doel vallen als de grootte
van deze parallax.
Het is echter mogelijk ook hiervoor te corrigeer en en wel door
bij de hoogte, welke voor de instelling van de wijzers op de
schootstafelgrafieken wordt gebezigd de hoogteparallax, al naar
gelang het vuurleidingstoestel lager of hooger dan de batterij is
opgesteld, op of af te tellen.
N. B. Zooals reeds te voren gezegd, kunnen alleen de gege
vens voor de indirecte richtwijze in het rekenproces worden
gecorrigeerd.
g. Zoodra een doel stijgt of daalt is het bezigen van een con
stante hoogte voor de bepaling van de meetplaats natuurlijk niet
mogelijk. Van zulk een doel is het in het algemeen onmogelijk
de uitgangsgegevens, noodig' voor de bepaling van de schietgege-
vens, te meten, nog minder mogelijk te voorspellen, waar het doel
zich na afloop van den vluchttijd zal bevinden.
Mocht het doel echter een regelmatige hoogteverandering
ondergaan, dan is het mogelijk de voor de meetplaatsbepaling
te bezigen, hoogte continu te verminderen of vermeerderen met
het bedrag dat het doel per tijdseenheid daalt of stijgt, d.i. de zgn.
verticale snelheid VV. Controle op de ingestelde hoogte wordt
uitgeoefend door vergelijking van deze met de hoogte, welke
door den afstandmeter intermitteerend wordt opgemeten.
Indien deze, doorloopend veranderde, hoogte werd gebruikt
voor instelling van de wijzers op de schootstafelgrafieken, dan
zouden de springpunten een bedrag gelijk aan T (ev. -j- BT) X
W boven of onder het doel komen te liggen. Als hoogte, welke
voor dit laatste doel wordt gebruikt wordt daarom genomen de
hoogte, welke bij de meetplaatsbepaling is gebruikt, gecorrigeerd
voor een bedrag gelijk aan T (ev. -j- BT) X VV.
h. Bepaling van een trefplaats voor een doel, dat onregelmatige
bewegingen uitvoert in een horizontaal vlak, is evenzeer on
mogelijk.
Alleen bij een regelmatige koersverandering, zooals b.v. meestal
een artillerievuurleidingsvlieg'tuig uitvoert, is het mogelijk om
door voortdurende koershoekmeting de uitgangsgegevens te be
palen en te voorspellen, waar het vliegtuig zich waarschijnlijk
899