1. HET WAPEN VAN DE ARTILLERIE IS HET PROJECTIEL. door J. J. MOJET, lste Luitenant der Artillerie. HOOFDSTUK II. (Vervolg van I. M. T. 1932, No. 12) DE TACTISCHE INZET VAN DE MUNITIE IN VERBAND MET DE MUNITIE AAN VULLING. Den commandant staan op het gevechtsveld twee middelen ter beschikking voor het bereiken van zijn gevechtsdoel, nl. men- schen en projectielen. Door een juist gebruik dezer middelen, moet hij trachten het gewenschte resultaat te verkrijgen, waarbij het tweede middel steeds aangewend dient te worden ten behoeve van het eerste. Bij den inzet van het menschenmateriaal zal de commandant door een juiste verdeeling daarvan over verschillende taken, trachten de mogelijkheden te scheppen voor het succes en daar in oorlogstijd altijd rekening gehouden moet worden met onvoor ziene omstandigheden, dient een deel van dit materiaal afgezon derd te worden, om daartegen gewapend te zijn. Dit zijn de reserveaf deelingen. Het is logisch om bij den inzet van het tweede middel, de munitie 1), eenzelfden gedachtengang te volgen. Van de beschik bare hoeveelheid munitie dient dus ook een deel in eserve ge houden te worden om naar behoefte te worden ingezet, terwijl de rest verdeeld kan worden over verschillende taken. De artilleriemunitie vormt het middel, waarmede de comman dant zijn invloed op het geheele (of althans een groot deel van het) gevechtsveld kan doen gelden, waarmede hij manoeuvreert ten behoeve van het vechtwapen, de infanterie. Deze manoeuvre draagt echter naar tijd en ruimte een geheel ander karakter dan de manoeuvre der infanterie, daar het kanon den commandant in staat stelt dit middel in zeer korten tijd op vrijwel elk gewild i) Onder munitie hier te verstaan artilleriemunitie. 877

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 3