zijn omgezet. De spoeluiteinden zijn verbonden met 3 sleepringen. Op de sleepringen rusten borstels, welke verbonden zijn met de aderen 3, 4 en 5. De aderen 1 t/m 5 zijn verbonden met de veldwikkelingen en het anker van een bijbehoorend ontvangsysteem. In principe komt een ontvangsysteem geheel overeen met een geefsysteem. Bij gelijken stand van de ankers van geef- en ontvangsysteem worden in de ankerwikkelingen van beide gelijke, doch tegen gesteld gerichte electro-motorische krachten opgewekt, zoodat de aderen 3, 4 en 5 stroomloos zijn. Verandert de stand van het geveranker, dan wijzigen zich de electro-motorische krachten, zoodat in de aderen 3, 4 en 5 vereffeningsstroomen ontstaan. Deze stroomen doen het ontvanger anker draaien, totdat dit weer denzelfden stand heeft aangenomen als het geveranker. Zooals uit fig. VI (2) kan blijken zijn voor de verbinding van de 2 geefsystemen van een gever met de 2 ontvangsystemen van een ontvanger 8 aderen noodig. De 4 ontvangers bij de vuur monden van de batterij zijn verder parallel geschakeld. fig. VI. Gever Ontvanger De 2 ankerassen van eiken gever worden tesamen door één eindas van het vuurleidingstoestel aangedreven. De 2 ankerassen van eiken ontvanger dragen ieder een wijzer, welke den stand van het anker aanwijst op een cirkelvormige schaal. Langs den omtrek van elk dezer schalen is een volgwijzer draaibaar, welke wordt aangedreven door het richt-, c.q. tempeer- mechanisme van den vuurmond. Door de volgwijzers tegenover de electrisch aangedreven wijzers te brengen geeft men den vuur- 906

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 32