Hieruit ziet men, dat Australië vrijwel het monopolie heeft. Dit is al tientallen jaren het geval. Alleen bij misoogst daar te lande, zooals in 1920 en 1921, worden ook van andere zijde meer belangrijke hoeveelheden ingevoerd. Opmerkelijk is, dat de laatste jaren ook Canada in de rij der leveranciers voorkomt. Dit land doet ernstige pogingen hier te lande voor dit product een afzetgebied te vinden. De Canadee- sche tarwe behoort tot de z.g. „harde" variëteiten, welke meer gluten bevatten dan de „zachte", waarvan het ingevoerde Austra lische tarwemeel in hoofdzaak afkomstig is. Door de grootere hoeveelheid gluten is de bakwaarde van Canadeesch meel on tegenzeggelijk grooter dan die van het Australische meel, het geen voornamelijk tot uiting komt in een grooter volume van het brood. De meest economische resultaten worden verkregen door vermenging van de beide meelsoorten in een bepaalde verhouding. Voorts levert een bepaalde hoeveelheid Canadeesch meel een iets grooter gewicht aan brood op dan eenzelfde hoeveelheid Australisch meel, doch dit ge wichts ver schil is onbeduidend en zeker niet in overeenstemming met het prijsverschil. Het ligt nl. voor de hand, dat het Canadeesche meel wegens de veel hoogere transportkosten duurder zal zijn dan het Australische. Bij het voor het leger bestemde brood komt het in hoofdzaak aan op het gewicht van het rantsoen en is het volume van secondair belang. Zoolang het Canadeesche meel hooger in prijs is, zal het dan ook wel niet voor de Mil. Bakkerij worden aan geschaft. Voor een particulieren bakker staat de zaak echter anders. Voor hem is het volume van het brood, al ware het slechts uit een oogpunt van reclame, van groot belang. Het is dan ook volstrekt niet uitgesloten, dat het Canadeesche meel zich een plaats op de Java-markt zal veroveren. De invoer van dit meel bedroeg in 1930 ongeveer 190, en in 1931 38 ton, doch steeg in 1932 reeds tot ruim 540 ton; hetgeen op een groote toename van het gebruik wijst. Uiteraard is het in geval van oorlogsgevaar gunstig, indien men voor de aanschaffing van een bepaald artikel niet op één enkel land is aangewezen, doch ook elders over uitgebreide relaties beschikt. Met het oog hierop is het te hopen, dat ook het Canadeesche meel hier te lande burgerrecht verkrijgt. Verbruik en behoefte. Daar tot heden zoowel de uitvoer als het verbruik uit eigen productie van weinig beteekenis zijn geweest, blijkt uit de invoer- cijfers onmiddellijk, hoeveel tarwemeel Java jaarlijks verbruikt. Een aandachtige beschouwing dezer invoercijfers leert ons dat dit verbruik niet alleen kan worden toegeschreven aan het eten van tarwebrood door Europeanen. 912

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 38