Zoowel de in vredestijd in de Mil. Bakkerij aanwezige kern van beroepspersoneel als het militie- en landstormpersoneel, dient in het bijzonder te worden geoefend in het bakken met eenvoudige hulpmiddelen (veldbakovens e.d.). De voor bakker bestemde dienstplichtigen behooren dan ook een bepaald gedeelte van hun diensttijd bij de mil. bakkerij te worden ingedeeld. Uit genoemd artikel bleek tevens, dat het aantal beschikbare veldbakovens niet toereikend is om al het voor het veldleger benoodigde brood te bakken. Dit is ook niet noodzakelijk, aan gezien ten deele van de plaatselijk aanwezige bakkerijen gebruik kan worden gemaakt. Een plaatselijke verkenning zal moeten uitmaken, in hoeverre het thans beschikbare materieel in verband met de ter plaatse te verwachten hulpmiddelen toereikend kan worden geacht. Zoowel de personeelsvoorziening als het materieel-vraagstuk vereischen dus voorbereiding in vredestijd. Slotsom. Op grond van vorenstaande studie kom ik tot de volgende -conclusies I. Gelet op de grootte van den invoer kan redelijkerwijze worden verwacht, dat na behoorlijke voorbereiding in vredestijd bij een eventueele mobilisatie de hand kan worden gelegd op een hoeveelheid tarwemeel, voldoende voor de behoeften van het veldleger gedurende meerdere maanden. II. Mogelijkheden tot betere verzekering van de meelvoorzie- ning zijn te vinden in aanvullende maatregelen als aankoop bij oorlogsgevaar in het buitenland, oplegging van een voorraad geconserveerd meel, aanmoediging van tarwecultuur op Java. III. De levensduur van een beschikbaren voorraad kan nog eenigszins worden gerekt door vermenging met andere, op Java beschikbare meelsoorten. IV. De overige voor de broodvoorziening benoodigde ingre diënten zijn op Java in voldoende mate verkrijgbaar. V. De verstrekking van een broodmaaltijd te velde behoeft derhalve uit hoofde van gebrek aan grondstoffen althans gedu rende de eerste maanden niet achterwege te blijven. VI. Aangezien de broodverstrekking te velde betere waar borgen geeft voor een geregelde verpleging der troepen, en dus de gevechtswaarde van het leger daardoor stijgt, verdient het aanbeveling zoo lang mogelijk deze verstrekking te bewerkstel ligen. Opname van brood in alle rantsoenen te velde ware daarom in beginsel te aanvaarden, opdat de daaruit voortvloeiende voor bereidingen kunnen worden getroffen. 923

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 49