De natuur bouwde het paard op meer dragen met de voor- dan
met de achterhand (Zie V. O. P. 1931 punt 105 (3)).
Weegproeven genomen door den Generaal L'Hotte hebben
vastgesteld, dat het paard onbelast een negende van zijn gewicht
meer draagt op de voor- dan op de achterhand. De ruiter brengt
twee derde van zijn gewicht op de voorhand en een derde op de
achterhand. Het verschil in belasting tusschen voor- en achter
hand wordt dus na bestijging 2/9 van het gewicht van den ruiter
meer dan voor de bestijging. Nemen wij aan dat een paard 450 kg.
weegt en de ruiter 75 kg, dan ontstaat dus door den ruiter een over
belasting van de voorhand van 16,5 kg. op een totaal gewicht
van 525 kg. Het is duidelijk dat slechts een geringe verplaatsing
van het zwaartepunt van (en door) het paard noodig is om deze
overbelasting te compenseeren en het natuurlijk evenwicht te
herstellen. Alle paarden vinden dit natuurlijk evenwicht dan ook
uit zich zelf spoedig terug, en kunnen door eenvoudige oefeningen
daarbij geholpen worden. De Italiaansche school gaat niet verder,
acht het natuurlijk evenwicht de ideale houding voor het troepen
paard.
Het V. O.P. neemt met dit evenwicht geen genoegen en zegt dat
het horizontale evenwicht het ideale evenwicht is waarnaar
gestreefd moet worden (het behoeft dus niet bereikt te worden
Door betere gewichtsverdeeling over de voor- en achterhand (die
dus tegen-natuurlijk is) worden de voorbeenen gespaard en is de
wendbaarheid van het paard gemakkelijker.
In het onmiddellijk voorafgaande punt lezen wij dat het even
wicht op de voorhand door den directeur der Rijschool te
Amersfoort in het Hollandsche voorschrift identiek genoemd met
het natuurlijk evenwicht de houding is van het gemiddelde
troepenpaard en tevens de houding bij snellere gangen, in het
algemeen bij het buitenrijden, dus ook op marsch
De practijk wijst dus uit, dat onze troepenpaarden loopen in
een evenwicht op de voorhand. Zou de slijtage grooter worden,
indien wij spraken van natuurlijk evenwicht in plaats van even
wicht op de voorhand? Natuurlijk niet! Dat de Italiaan
sche paard en meer zouden slijten door hun
gewichtsverdeeling is een fabel!
Vandaar dat wij boven reeds zeiden, dat de reformstaten der
Italiaansche Cavalerie voor ons van geen belang zijn. Immers
ons voorschrift zegt zelf, dat onze paarden in die Italiaansche
houding loopen.
Waarom men zich nu gaat verdiepen in het horizontale even
wicht? Immers de practijk neemt genoegen met het evenwicht
op de voorhand (hetgeen identiek is met het natuurlijk even
wicht). Het voorschrift zegt: Om het paard in moeilijke oogen-
blikken, bijv. wanneer men verzet voelt aankomen, daarin te
kunnen brengen.
926