„Le cheval en liberté est toujours en équilibre, autrement dit
le poids des differentes parties de son corps est réparti de telle
sorte sur les quatre membres, qu'il se déplace de lui-même dans
tous les sens et selon le besoin."
De „Istruzione a cavallo e addestramento Ippico", het Italiaan-
sche rijvoorschrift, zegt over dit onderwerp
„Men verstaat onder evenwicht van het paard die houding, die
het paard aanneemt om de handeling te verrichten, welke de
ruiter van hem vraagt, zoowel stilstaande als in beweging, in
verband met zijn bouw en de soort van arbeid die het geroepen
is te verrichten. Hoe beter het paard gebouwd is, hoe gemakke
lijker het zijn evenwicht vindt.
„De beoordeeling van het evenwicht van het paard, d.w.z. het
voelen of een paard meer of minder in zijn evenwicht is, is niet
mogelijk op wiskundigen grondslag, maar het resultaat van een
indruk, afhankelijk van het paard en van den ruiter. Men kan
daarom niet van het evenwicht van een paard spreken als van een
absolute waarheid, daar het hier gaat om een relatieve toestand,
die onderhevig is aan variaties.
„Elk paard heeft een natuurlijk evenwicht,
vatbaar voor spontane veranderingen.
„Indien bij de africhting van een paard de ruiter het gevoel
heeft dat zijn evenwicht van nature juist is, d.w.z. geschikt om
te voldoen aan al de eischen die de natuurlijke rijkunst stelt,
heeft de ruiter niets anders te doen dan de normale oefeningen
te verrichten, teneinde de spierkracht bij het paard te ontwik
kelen, en het te gewennen die krachten aan te wenden, ter vol
brenging van de gestelde taak.
„Indien daarentegen de ruiter van oordeel is dat het paard niet
weet hoe zijn krachten nuttig te gebruiken, door een foutief even
wicht, veroorzaakt door verkeerde africhting of ongunstigen bouw,
dan moet de ruiter zijn toevlucht nemen tot een langduriger en
zeer geduldigen arbeid, zoodat het paard gelegenheid krijgt uit
zich zelf een beter evenwicht te krijgen; en zulks met omzichtig
heid en methodisch, zonder geweld, middels eenvoudige oefe
ningen en volgens het beginsel, nimmer tegen, maar steeds met
de bewegingen van het paard mede te gaan, het daarbij volkomen
vrijheid van hals en rug latend.
„Hoe gevoeliger een paard is, hoe meer het geneigd is zijn
evenwicht te wijzigen: door slecht rijden, door onvoldoende werk,
etc., en om terug te vallen in de fouten die verbeterd waren.
„Een paard in evenwicht, beteekent ook een goed afgericht
paard, goed gereden, en gewend een zekere arbeid te verrichten,
voldoende om het tijdens de africhting geleerde niet verloren te
doen gaan."
Menigeen zal deze omschrijving van het evenwicht wat vaag
vinden doch indien hij de woorden van Beudant, hierboven aan-
931