De Italiaansche school leert, dat de spanning in de teugels niet afhankelijk is van snelheid, doch van het meer of minder in evenwicht zijn. Het It. Voorschrift wenscht„dat de ruiter met den mond van het paard middels de teugels, een contact bewaart dat in alle omstandigheden licht en voortdurend moet zijn. „Indien een paard in evenwicht gaat, is er ook geen enkele reden waarom in snellen galop grooter teugel spanning noodig is dan in langzamer tempo. Dat bewijst de Italiaansche school. Het V.O.P. verdeelt het evenwicht in: evenwicht op de voor hand, horizontaal evenwicht en evenwicht op de achterhand, en stelt dit op blz. 166 door eenige figuren schematisch voor. De pijlen geven de richting aan waarin de impuls werkt, terwijl het voorschrift nog zegt, dat bij de houding van de le figuur (even wicht op de voorhand) „een besliste steun noodig is". Beschouwen wij die fig. 1, dan zien wij dat de pijl die de rich ting aangeeft waarin de impuls werkt, voorwarts omlaag gericht is. De impuls zou dus het paard niet alleen voorwaarts, doch ook omlaag tegen den grond drukken, indien de „besliste steun" er niet was. Deze steun wordt volgens het voorschrift gegeven dooi de hand van den ruiter. Ik vraag mij af hoe dit mogelijk is. Münchhausen redivivus? Zit op het paard en houdt het paard op Wat is impuls?" Onder impuls verstaat men den voort- durenden drang naar voren die het paard door zijn eigen tempe rament heeft, of welke door de hulpen van den ruiter wordt opgewekt", zegt het voorschrift. Accoord Maar als deze drang naar voren werkt, hoe kan zij dan omlaag werken zoodat een besliste steun noodig is? Werkt die drang naar voren dan ook omlaag? En als deze omlaag werkt, zijn dan de voorbeenen van het paard niet sterk genoeg om te dragen, doch moet de hand van den ruiter helpen Men herleze nog eens wat de Generaal L'Hotte over dit onder werp gezegd heeft. Zeer zeker, indien een paard met te veel ge wicht op de voorhand loopt en geweldig op den teugel hangt, zal bij het plotseling loslaten van den teugel het paard op den neus vallen, doch men verbeelde zich niet dat het de hand van den ruiter was die het paard op de been hield. Het was de gewrongen, tegen-natuurlijke spierspanning, waarin het paard gewend was te loopen die plotseling verbroken werd ten gevolge waarvan het paard stortte. De „steun", dien de hand van de,n ruiter gaf, diende om het paard meer gelegenheid te geven kaak- en hals spieren vast te zetten en daardoor andere spieren gelegenheid te geven zich te spannen. Geeft de ruiter dien „steun" niet, zoo kan het paard zich niet op de hand vastzetten, en leert te gaan in een evenwicht onaf hankelijk van de hand van den ruiter. De „besliste steun" was dus niet „noodig", zij is een fout. Waarom zou een paard met een ruiter van 60 kg. op den rug een beslisten steun noodig 933

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 59