aangenaam zijn het rapport der commissie uiterlijk eind December van dit jaar te ontvangen. De voorzitter van de commissie, minister van Staat A. W. F. Idenburg beant woordde 's ministers rede. Hij wees er op, hoe deze commissie zich onder scheidt van haar voorgangsters en gaf nogmaals een overzicht van haar taak. Het minst zwaar lijkt den heer Idenburg de herziening van de regeling van het aandeel van het Rijk in Europa en van Indië in de kosten der maritieme weermiddelen. De commissie zal een oplossing van dit vraagstuk kunnen ontwerpen en aanbevelen. Het blijve voor de regeering een vraag van politiek beleid om ten slotte de regels voor de toekomst vast te stellen. Zwaarder is het ontwerpen van een organisatie die met handhaving van de doelstelling der weermacht leiden kan tot de genoemde aanzienlijke besparingen. De commissie zal de aanwijzingen der regeering met grooten ernst over wegen. Het trok haar aandacht, dat gedachten aan een zoogenaamde Indische marine kunnen worden terzijde gesteld. Het zware van de taak ligt minder in den eisch van belangrijke bezuiniging dan wel aan de daaraan verbonden voorwaarde Handhaving der tegenwoordige doelstelling. Vast staat het toch wel, dat niet beneden zekere grenzen van getalsterkte, oefening en technische uitrusting kan worden afgedaald. Ook als de commissie tot het besluit zou komen, dat binnen de gestelde financieele grenzen niet dan onvoldoende met de doelstelling der weermacht kan worden gerekend, zou zij daarin geen aanleiding vinden om haar arbeid te staken. (Java Bode, 28-9-'33). AANKOMST IN NEDERLAND. Dringend verzoek aan de in Europa vertoevende Officieren, steeds hun adres op te geven aan den correspondent Kapitein-Intendant J. Kooij, Antonie Heinsiusstraat 17, 's-Gravenhage. 953

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 79