Het afgeven van tegenvoorbereidingsvuren uitsluitend op ver moedens is munitieverspilling en dient daarom in onze verhou dingen achterwege te blijven. Dit neemt niet weg, dat zij op bepaalde terreinen, die zich als het ware leenen tot het gereed- stellen van aanvalstroepen, kunnen en dikwijls zelfs moeten worden voorbereid. Maken wij nu na vorenstaande beschouwingen de balans op van de aanvalsvuren, welke nog mogelijk zijn in gevechtsterreinen zonder uitzichtgevende punten, en beschouwen wij daarbij het schieten met luchtwaarneming slechts als een toevallige, welkome bate, dan blijven over a. Artilleriebestr ij ding op door vliegerwaarneming of door kondschapsdienst gemelde vijandelijke batterijen; het munitie- verbruik is hierbij 2 a 3 maal zoo groot als bij schieten met waarneming. b. Storende vuren, wier nuttig effect problematiek is als de: ligging van het vuur niet gecontroleerd kan worden. Wij meenen hiermede de uitspraak bewezen te hebben, dat de aanvalsvuren in vlakke terreinen op den achtergrond zullen treden. Als eenige troost hierbij zou kunnen gelden de overwe- ging, dat de vijandelijke artillerie er even slecht voorstaat, doch dit is o.i. niet geheel juist, daar onze gebeurlijke tegenstander modern zal zijn uitgerust en dus zal beschikken over een geluid en lichtmeetdienst, terwijl zijn vermoedelijke overmacht in de lucht hem in staat zal stellen, meer dan wij gebruik te maken van schieten met luchtwaarneming. In de vlakke terreinen zal onze artillerie dus de hoofdaandacht: moeten concentreeren op de vuren tot steun van de eigen troepen, welke kunnen worden onderscheiden in afsluitingsvuren en vuren tot steun van den aanval. Bij beide soorten kan volstaan worden met waarneming uit voorste lijn. Het gaat hierbij immers om het bepalen van schietgegevens op zich dicht tegenover de eigen voorste lijn bevindende doelen. Zulks lijkt zeer eenvoudig, doch wij gelooven dat de hieraan verbonden moeilijkheden zeer groot zullen zijn. Het zou interressant zijn om bij de volgende S.I.A.T. daaromtrent gegevens te verzamelen. Het bouwen van enkele scherf- en (of) bomvrije onderkomens zal daartoe vermoedelijk wel voldoende zijn. De vuren tot steun van den aanval zijn te onderscheiden in ver nielingsvuren en neutraliseerende vuren. Vernielingsvuren worden slechts afgegeven, wanneer öf tegen het doel nauwkeurig kan wor den ingeschoten, óf indien niet nauwkeurig kan worden ingescho- 882

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 8