963 de verdediging wordt onderscheid gemaakt tusschen den strijd in het voor terrein (Vorfeld), in de infanterie- en de artillerie-zóne en in het achterland. De anti-tankkanonnen van de voorste infanterieregirnenten beveiligen het front, terwijl de afdeeling anti-tank geschut van het reserve-regiment als reserve ter beschikking blijft. Voor het geval de infanterie-regimenten beschikken over „überschwere" mitrailleurs, worden deze in flankeerende opstelling geplaatst ter aanvulling van de afweerkanonnen. De „Divisions-Kampfwagen-Abwehr-Kompanie" verkent mogelijkheden voor den inzet naar verschillende richtingen, van waar aanvallen verwacht kunnen worden. De stellingen en de opmarschwegen worden verkend en vastgelegd, terwijl de compagnie doorgaans zal worden opgesteld nabij de div. reserve. Daarnaast wordt de taak van de artillerie in het verdedigingsplan opgenomen in overleg met den artilleriecommandant. Een doeltreffende afweer kan slechts worden verkregen, indien tijdig de aanval onderkend en gemeld wordt. Ten einde hieraan te kunnen voldoen, moet een uitgebreide en goed werkende berichtendienst worden ingesteld, met talrijke „Meldeköpfe". De eigenlijke verdediging wordt ingezet, zoodra de aanval onderkend wordt. Gebruik van vliegtuigen voor bewaking van het voorterrein is in dit verband zeer gewenscht. Onmiddellijk nemen de batterijen (zooveel mogelijk) deel aan bet geconcentreerd vuur (van granaten), dat op de gereedstellingsplaatsen of opmarschwegen van de tanks wordt gelegd. Het resultaat van dit vuur hangt, afgescheiden van het aantal ingezette batterijen, grootendeels af van het verrassende karakter. Wordt niet onmiddellijk resultaat verkregen, dan onttrekken de tanks zich direct aan de beschieting, welke doorgaans den vorm van een afsluitingsvuur zal aannemen. Weten de tanks den aanval verder door te zetten, dan zal de strijd zich gedurende de volgende phase in het voorterrein en nabij de infanteriezöne afspelen. De artillerie vuurt op de volgende tankafdeelingen en op de bege leidende infanterie. Op ongeveer 1000 M. van de infanterieopstellingen komt het geschut van de infanterieregirnenten aan het woord, dat de afzonderlijke wagens onder vuur neemt. Hierbij moet er voor worden gewaakt, dat dit geschut zich niet Iaat verleiden, te gaan vuren op 's vijands beschermende artillerie, waardoor het nu ongetwijfeld zal worden beschoten. Het doel blijven de tanksde bestrijding van de vijandelijke artillerie is taak van de eigen artillerie. Zijn de aanvallende tanks genaderd op ongeveer 400 M., dan worden de „überschwere" mitrailleurs mede in gevecht gebracht. De hoofdopdracht van de verdedigende infanterie blijft echter de op de tanks volgende aanvallen de infanterie te bestrijden. Zij zal daarom ook slechts bij uitzondering aan den eigenlijken strijd met de tanks deelnemen. Schr. waarschuwt tegen onvoorzichtig gebruik van nevel bij de verdediging. Het middel kan hier dikwijls erger zijn dan de kwaal. In beschouwing worden nog genomen het optreden tegen doorgedrongen tankeenheden en de strijd onder bepaalde omstandigheden, als bij vervolging, terugtocht e. d. Schr. besluit zijn studie met een conclusie, welke wij in haar geheel willen laten volgen. „Abschlieszend sei gesagt, dasz die Abwehr dank der Fülle ihrer aktiven „und passiven Kampfmittel jeden Kampfwagen-Angriff ernstlichen Widerstand „zu bieten vermag. Vereinigung der Abstoszenden Feuerkraft, Beweglichkeit „der Führung und Beweglichkeit des Einsatzes sind die Unterlagen sicheren „Erfolgs. Die Uberlegenheit der neuzeitlichen Kampfwagenabwehr über den „neuzeitlichen Kampfwagen-Angriff wird der nachste scharfe Waffengang „eindeutig klar bringen. „Es sei aber nicht vergessen, dasz diese Uberlegenheit sich auf den Raum „hinter der eigenen Infanterie Stellung beschrankt. Zum entscheidenden Stosz „in den Feind hinein ist bei aller Überlegenheit der Abwehr die Angriffskraft „des Kampfwagens unentbehrlich".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 89