ten, doch de ligging van het doel op de kaart nauwkeurig bekend is en de daginvloeden behoorlijk kunnen worden uitgeschakeld. In beide gevallen zullen vernielingen op afstanden, waarop de LS. 50 volgens de schootstafel meer dan 40 m. bedraagt, tot de uit zonderingen moeten behooren, d.w.z. bij 7,5 cm. Vd. boven de 5300 m., bij 7,5 cm. Bg. boven de 5000 m. (lading 1), 3500 m. (lading 2) en 2300 m. (lading 3) en bij 10,5 cm. Hw. boven de 5100 m. (lading 1), 4400 m. (lading 2), 3700 m. (lading 3) en 3600 m. (ladingen 4 en 5). Het munitieverbruik hierbij is zeer groot en voor onze omstan digheden vrijwel nimmer aanvaardbaar. Het vernielen van opjec- ten zooals mitrailleurnesten e.d. moet als regel overgelaten wor den aan ons infanteriegeschut, terwijl de artillerie zich tevreden zal moeten stellen met het neutraliseeren van 's vijands wapen werking. Hieruit volgt de nuchtere waarheid, dat wij vrijwel nim mer frontaal zullen kannen aanvallen op een dp,or den vijand krachtig versterkt terrein. Wij moeten onze kracht als regel zoeken op een der vleugels waar onze tegenstander nog niet de gelegen heid heeft gehad om zich behoorlijk in het terrein te verschansen. Ook zullen wij moeten trachten 's vijands front door plaatselijke aanvallen in beweging te houden om hem te beletten het terrein krachtig te versterken. Met onze zwakke Divisieartillerie is het nu een maal uitgesloten om met succes een aanval te ondernemen op een vijand achter behoorlijke draadversperringen en deze komen niet alleen in den stellingoorlog voor. Dus neutraliseeren. Om dit met eenige kans op succes te doen, is het noodig dat het vuur zoo hevig is, dat de vijand gedwongen is zich te dekken en dat hij zich ook dan nog ernstig bedreigd moet gevoelen. Als minimum zijn hiervoor noodig 100 schoten van 7,5 cm. en 80 schoten van 10,5 cm. per HA. Hoe lang een dergelijk vuur moet duren en welk munitieverbruik noodzakelijk is om de gewenschte neutraliseering te verkrijgen is moeilijk na te gaan (hangt o.m. af van de mate van dekking). De zoo juist genoemde getallen, welke gelden voor ongedekte levende doelen, dienen daarom slechts om eenigszins de gedachten te bepalen. In den bewegingsoorlog kan men den duur van een dergelijk vuur stellen op 6 a 10 minuten. Ook kan voor den bewegingsoorlog worden aangenomen, dat een afdeeling artillerie voldoende neutraliseerende werking kan bereiken op een front van niet meer dan 300 m. (10,5 cm. Hw.) 325 m. (7,5 cm. Bg.) of 400 m. (7,5 cm. Vd.). Hierbij is aangeno men, dat le. twee batterijen van de afdeeling elk de helft der genoemde frontbreedte bevuren, terwijl de derde batterij op een afstand van 2 X L.S. 50 verder, de geheele frontbreedte onder vuur neemt, 2e. dat eerstgenoemde batterijen per minuut 2 (10,5 cm.) of 3 (7,5 cm.) schoten per 25 m. frontbreedte afgeven, 883

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 9