972 iedere Düitsche jongeling geoefend in „Wehrsport", wat in werkelijkheid niets anders dan een zeer serieus opgezette militaire oefening en voorbereiding beteekent. Het gansche volk is ondergebracht in een z. g. „labour" conscriptie, in werkelijkheid niets anders dan een militaire conscriptie. Waar de mobilisatie plannen echter geheel in handen zijn van de niet-militaire organisaties, kan men het „Reichsheer" nimmer aanwrijven, zich niet aan de bepalingen van yersailles te hebben gehouden. Wat betreft de bewapening is sclir. zeer op timistisch gestemd. In de eerste plaats beschikt men op de van de communis ten afkomstige geweren en over wapens uit geheime bergplaatsen. Daarnaast biedt de Reichswehr gelegenheid te over, om door een goed georganiseerd systeem van vervanging van gebruikte mitrailleurs en andere wapens een vol doende aantal daarvan ter beschikking te krijgen. De noodige art. bewapening kan ongetwijfeld door de groot-industrie op korten termijn worden geleverd, terwijl de krachtig ontwikkelde civiele luchtvaart mogelijkheden te over biedt voor het organiseeren van een militair vliegwezen. Op grond van al deze en andere, in dit overzicht niet besproken overwe gingen, is schr. van oordeel, dat, indien de onderscheiden territoriale aange legenheden niet spoedig tot een oplossing worden gebracht „one of two things „must happen in course of time. Either there must be revision of the Treaty „of Versailles, or the outstanding questions will be settled by force". Nieuwe definitie van den aanvalof „aanvaller" Hetzelfde tijdschrift geeft een omschrijving van een onlangs voorgebrachte nieuwe definitie van het begrip „aanval". Om dit begrip juist te definieeren werd door de Sovjetregeering een bepaalde formule geredigeerd, welke in een conventie werd opgenomen, welke op de Sovjetdelegatie te Londen werd geteekend door de meeste dit rijk begrenzende staten, n. 1. Afghanistan, Esth- land, Lijfland, Perzië, Polen, Roemenië, Turkije, Czecho-Slovakije, Yougo- slavië, Lettland en de Sovjetrepubliek zelf. De inhoud is vrijwel identiek met de door het „Security-Committee" van de Ontwapeningsconferentie ontwoipen clausule. Als aanvaller wordt dan door bovengenoemde staten beschouwd de staat, welke het eerst een der volgende handelingen begaat a.) Den oorlog verklaart aan een anderen staat. b). Met de gewapende macht het territoir van een anderen staat binnendringt, zelfs indien geen oorlog wordt verklaard. c). Een aanval verricht, zelfs zonder oorlogsverklaring met land-, zee- of luchtstrijdkrachten op het territoir, schepen of vliegmachines van een anderen staat. d). Een maritieme blokkade instelt van de kusten en havens van een anderen staat. e). Steun verleent aan gewapende benden, welke, georganiseerd op eigen terrein, het territoir van een anderen staat binnenvallen, dan wel weigert, on danks verzoek van den betrokken staat, op eigen territoir al het mogelijke te doen dat in zijn macht ligt, aan bedoelde benden alle hulp en steun te ont houden. Voorts gelden geen consideraties van politieken, militairen, economischen of anderen aard als excuus of rechtvaardiging voor het treffen of nalaten van de hiervoren omschreven maatregelen. Vorengestelde formuleering leidt wel tot eigenaardige consequenties. Den wereldoorlog als één oorlog beschouwende, zou derhalve Oostenrijk-Hongarije tot aanvaller worden gestempeld, terwijl men, de oorlogen ieder op zich zelf beschouwende, Duitschland als aanvaller van België, doch Engeland als aan valler van Duitschland zou moeten rekenen. Zoo zou ook in den Boerenoorlog Engeland als aangevallene worden beschouwd, want de definitie zegt, dat geen motieven van politieken, economischen of anderen aard als excuus kunnen dienen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 98