dediging op zijn juiste waarde moeten trachten te schatten. Een ondercommandant, die een terrein ter verdediging aangewezen krijgt, zal door oordeelkundige keuze van vuren, hindernissen en opstellingen trachten de gunstige terreinsomstandigheden uit te buiten en de ongunstige te veronzijdigen. Général Brosse neemt verder nog in beschouwing de grensdek- king, wanneer de vijand nog niet over voldoende materieel zal beschikken om een aanval in grooten stijl op te zetten. Het aan eengesloten vuurfront kan dan meer in de breedte worden gerekt; teneinde plaatselijke doorbreking te voorkomen, moeten ook dan de automatische wapens in de diepte geëcheloneerd zijn. In dit geval zullen de verbindingen door de mindere intensiteit van het vijandelijke artillerievuur nimmer geheel onderbroken worden; de bevelvoering over een bataljon met een frontbreedte van 2 km wordt daarom in dit geval nog mogelijk geacht. Hetgeen betref fende rustige frontgedeelten, de verdediging tegen vechtwagens en de „manoeuvre defensive" wordt opgemerkt, heeft vnl. betrek king op Europeesche verhoudingen en den stellingoorlog. Zijn vechtwagens te verwachten, dan is echelonneering in de diepte der organen van de verdediging nog meer dan anders geboden; de frontbreedte wordt dan vnl. bepaald door het aantal aanwezige anti-tank-wapens. De voor onze omstandigheden zoo belangrijke vertragende actie laat schrijver buiten beschouwing. Wij zouden daarbij willen onderscheiden twee gevallen, nl. een aaneengesloten vuur op betrekkelijk korten afstand vóór de eigen opstelling, en bij gunstig terrein een aaneengesloten vuur op grooten afstand vóór de eigen opstelling. In beide gevallen wordt overdag opgetreden en het te bevuren terrein ingezien. Geprofiteerd wordt van de breedte der maximumvuurstrooken waarin snel van doel kan worden gewis seld; teneinde verzekerd te zijn van een goede aansluiting dezer strooken moet gerekend worden, dat zij met ongeveer een derde deel over elkaar heen grijpen. Wordt aldus door de k.m. 's van 2 compagnieën en alle mitrail leurs van een bataljon een aaneengesloten vuur gelegd op 500 m van de eigen opstellingen, dan zou dit een breedte kunnen hebben van rond twee derde van 18 X 200 plus 6 X 500 °/oo of ruim 2 km. Bij de minste vijandelijke artillerievoorbereiding wordt een zoo danig front echter doorbroken. De wijze van teruggaan dient van te voren nauwkeurig geregeld te zijn, daar de bevelvoering niet immer verzekerd zal zijn. De opstelling dwingt den vijand zich te ontwikkelen, doch vermag niet hem lang op te houden. In de practijk zal deze opstelling nabij de naderingswegen eenige diepte moeten hebben, teneinde tegen verrassingen door een plaat selijk snel doorstooten van den vijand gevrijwaard te zijn. 989

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 15