Eenige grepen uit diens hoogst merkwaardige loopbaan mogen hier volgen, nu deze groote vaderlander den 12den October zijn 70en jaardag hoopt te herdenken. Swart dan werd op Java geboren, volgde het lager- en middel baar onderwijs te Kampen, trad in 1880 in militairen dienst en werd zes jaren later tot 2en luitenant benoemd. In 1890 nam hij deel aan de Idi-expeditie onder generaal Van Teyn en wist zich daarbij zoo te onderscheiden, dat hij met het Ridderkruis werd begiftigd. Bij dit veelbelovend begin bleef het vooreerst. Negen jaren van garnizoensleven volgden, waarbij de troependienst werd af gewisseld door plaatsing bij het Korps Pupillen te Gombong en bij het Departement van Oorlog, wat er op wijst, dat de jonge officier de aandacht zijner chefs op zich had weten te vestigen. Na tot kapitein te zijn bevorderd, werd hij ingedeeld bij de troepenmacht in Atjeh, destijds het tooneel van militaire actie in grooten stijl. Wel heerschte er in Groot-Atjeh rust als in de dagen van Van der Heyden, wel was het volkrijke en zoo fanatieke Pidië tot onderwerping gebracht en hadden Peusangan ter Noord en Idi ter Oostkust voor de kracht onzer wapenen moeten zwich ten, maar nog was de verzetspartij niet vernietigd. Harde strijd bleef noodig om den tegenstand te breken, en ook moest het bestuur worden georganiseerd, wilden de behaalde overwinningen inderdaad nader brengen tot het staatkundig doel van den krijg, Atjeh's pacificatie. Het was in dit stadium van den oorlog, dat Swart voor de tweede maal in het land kwam, welks lotgevallen sedert innig zouden zijn samengeweven met de zijne. Atjeh bracht hem zijn roem, zooals hij het eenmaal de zege ningen van een verlicht bestuur zou brengen. Hier konden de deugden van den soldaat en de bekwaamheid als bestuurder tot haar recht komen. Het debuut was schitterend In Mei 1899 werd door generaal van Heutsz een expeditie naar de Pasé-streek noodig geoordeeld. Teungkoe Tapa, die het jaar tevoren in Idi beroering had verwekt en van daar verdreven was, trachtte het spelletje te herhalen in Pasé, waar ook de ter Noord kust uiteengeslagen benden waren samengevloeid. Tot de troepen, welke onder de persoonlijke leiding van van Heutsz aan de opera- tiën deelnamen, behoorde ook het 12e bataljon, waarbij kapitein Swart destijds was ingedeeld. Op den 21en Juni werd dezen opgedragen met zijn compagnie ter ondersteuning van de gevechts linie op te rukken. Hoewel hem de overgang over de Pasé-rivier ernstig werd betwist, slaagde hij er in den anderen oever met een klein deel der zijnen te bereiken, den overmachtigen vijand uit diens stelling te verdrijven en haar te behouden tot hulp kwam opdagen. In November onderscheidde hij zich andermaal door 976

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 2