1013 door de soms zeer uitgebreide beschrijvingen van inrichting en werking van het verschillende artillerie-materieel, dikwijls de juiste kijk op en de kennis van de artilleristische grondbegrippen verloren gingen, men dus als het ware door de boomen het bosch niet meer zag, is er bij dit boek naar gestreefd om dit vermijden. Een en ander blijkt al spoedig bij de kennisneming van den inhoud. In hoofdstuk I, „Algemeene Beschouwingen" genaamd, worden namelijk alleen de artilleristische begrippen en grondbeginselen van het geschut, de munitiën, de uitwerking van projectielen, de baan, spreiding en tref kans, de beweegbaarheid en het vermogen, het rendement en de indeeling van het geschut uitvoerig besproken. In de andere hoofdstukken worden „Nadere Beschouwingen" gegeven, waarbij telkens een typeerend voorbeeld meer uitvoerig, wat betreft in richting en werking, behandeld wordt. Bit alles aan de hand van de begrippen, behandeld in hoofdstuk I. Een uitzondering werd gemaakt voor Hoofdstuk VI, infanterie- en loopgraafgeschut. De „Algemeene Beschouwingen" over dit geschut zijn in het desbetreffende hoofdstuk zelf opgenomen, omdat zij zeer nauw verband houden met hetgeen in de nadere beschouwingen wordt betoogd. Ook al in verband met het op zichzelf staande karakter van dit geschut werd het beter geacht om alle beschouwingen in één hoofdstuk op te nemen. Uiteraard is dit boekwerk geschikt voor gebruik door de Cadetten, be stemd voor het Nederlandsche zoowel als voor het Nederlandsch-Indische Leger, daar de voorbeelden, die ter behandeling gekozen zijn, zoowel tot het Nederlandsche als tot het Nederlandsch-Indische artillerie-materieel behooren in hoofdzaak is er bij de keuze op gelet dat ieder voorbeeld voor het beoogde doel het meest sprekend is. Bovendien hebben de schrijvers de bedoeling gehad een soort „Nach- slage"-werk te geven voor officieren die zich voorbereiden voor het examen voor de H. K. S. Vandaar dat zoo nu en dan het aantal behandelde voor beelden iets uitgebreider genomen werd dan voor een leerling van de K. M. A. strikt noodzakelijk is. Een vrij groot aantal overzichten en tabellen met gegevens werd op genomen deze zijn natuurlijk voortdurend aan wijzigingen en aanvullingen onderhevig. Bij de samenstelling van den atlas is meer dan tot nu toe de gewoonte was, gebruik gemaakt van duidelijke foto's van geschut, tractie en der gelijke, wat den studeerende, als hij het groote materieel niet tot zijn onmiddellijke beschikking heeft, van gemak kan zijn. Tenslotte spreken schrijvers de hoop uit, dat het nieuwe boek zijn weg moge vinden, niet alleen bij de Cadetten van de K. M. A., doch ook bij de officieren-collega's, die belang stellen in de artilleriewetenschap, als een deel van hun algemeen militaire kennis. S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1933 | | pagina 39