onder leed. Alleen de val van Baroepoe kon den toestand ten
goede doen keeren.
Gouverneur-Generaal van Heutsz gingen de zaken in Celebes
niet vlot genoeg. Er moest daar iemand aan het hoofd staan, die
het ruwe handwerk van den krijgsman te vereenigen wist met
het beleid van den bestuurder. Swart, die in korten tijd het
Nederlandsch gezag in Borneo had gevestigd, was weder zijn man.
Als Civiel- en Militair-Gouverneur, bekleed met het eenhoofdig
bestuur, was zijn eerste werk met Poeang Tikoe af te rekenen.
De weg, dien hij daartoe insloeg, was even origineel als doeltref
fend. Hij dreigde Baroepoe op te blazen, trof de noodige voor
bereidingen en sommeerde vervolgens de bezetting zich over te
geven, met het resultaat, dat het beleg zonder verder bloedver
gieten een einde nam en van de aanwezige macht een bataljon
naar Java kon terugkeeren, wat kort tevoren onmogelijk was
genoemd.
De gunstige gevolgen van dit wapenfeit bleven niet uit. On
danks de vermindering der troepenmacht trad gaandeweg een
betere toestand in. Een maand na den val van Baroepoe slaagde
Christoffel er met zijn marechaussee in den beruchten La Sinrang,
een bendehoofd, een gevoeligen klap toe te brengen in Sawito,
en voor nog het jaar verstreken was, wist hij den rondzwervenden
radja van Goa te overvallen, bij welke gelegenheid tal van familie
leden van den vorst, onder wie twee van zijn zoons, den dood
vonden en zijn broeder Bonto Nompo in onze handen viel. Den
radja zelf gelukte het te ontkomen, doch hardnekkig vervolgd,
werd hij drie dagen later neergelegd. Dank zij deze successen
keerde de rust in Goa terug en kon dit zonder bezwaar bij het
Gouvernements-gebied worden ingelijfd. In Juli 1907 gaf La
Sinrang het verzet op en werd verbannen, en daar inmiddels tal
van vorstentelgen en bendeleiders onschadelijk waren gemaakt,
bleef er weinig meer te doen dan opruiming te houden onder de
ronddolende kwaadwilligen en veedieven. Poeang Tikoe, de ge
weldenaar der Toradjalanden, die na zich te hebben overgegeven
weder in verzet was gekomen, zag al spoedig van verderen tegen
stand af, moest echter worden neergelegd toen hij een poging
deed om te ontvluchten.
Ook op het Zuidoostelijk schiereiland, met name in de rond de
Golf van Tolo gelegen en aan Ternate behoorende landschappen
werd het gezag gevestigd. Een tragisch voorval is hieraan verbon
den, n.l. de vernietiging van twee patrouilles in October 1906,
welke op het verlies van 2 officieren, 31 minderen en tal van
bedienden en koelies kwam te staan.
Tegen het einde van 1907 was de toestand in Zuid-Celebes alom
zoo gunstig, dat Gouverneur Swart zijn aandacht kon wijden aan
het eiland Soembawa, waar de radja niet in staat was de orde te
handhaven. In Bima weigerden eenige kampongs hem de gehoor
zaamheid en ook in de afdeeling Soembawa trachtte hij vergeefs
979