zich te doen gelden. Om aan dezen ergerlijken misstand een einde te
maken, begaf de overste zich naar Bima, waar de geducht ver
sterkte kampong Ngali den 19en Februari 1908 na ernstig verzet
werd genomen. Zwaar waren 's vijands verliezen en toen hem
weinige dagen later andermaal een gevoeligen klap was toegediend,
was het in Bima met het verzet uit.
Juist een maand na de verovering van Ngali viel de kampong
Sapegara in de afdeeling Soembawa en keerde ook hier de rust
terug, zoodat de marchaussee in April kon worden teruggezonden,
al moest er nog lang worden gepatrouilleerd.
Voor de wijze, waarop hij zich van zijn zware taak in Borneo,
Celebes en Soembawa had gekweten en voor de uitstekende daden
van moed, beleid en trouw door hem als aanvoerder en algemeen
leider van verschillende operatiën en gevechten in die gewesten
verricht, werd Swart, inmiddels buitengewoon bevorderd tot
kolonel, begiftigd met het Commandeurskruis der Militaire Wil
lemsorde, terwijl zijn verdiensten als bestuurder erkenning von
den in zijn benoeming tot Ridder in de Orde van den Nederland-
schen Leeuw.
Aan deze reeks van belooningen was herplaatsing in Atjeh
voorafgaande en wel ter vervanging van den Civiel- en Militair
Gouverneur Van Daalen. Wat hier te doen viel en met schitterend
gevolg volbracht werd, laat het verrichte in Borneo, Celebes en
Soembawa, hoe verdienstelijk ook, ver achter zich. Meer dan waai
en wanneer ook vond Swart hier de gelegenheid zijn bijzondere
talenten als aanvoerder en pacificator te ontwikkelen, want de
toestand van het gewest was, toen hij het bestuur ervan op zich
nam, in één woord bedenkelijk. Het werk door van Heutsz
gewrocht stond op losse schroeven, dreigde ineen te storten. Hoe
het in luttele jaren zoover gekomen was, moge hier onbesproken
blijven. Het is voldoende, maar dan ook noodig het feit te consta-
teeren, dat de taak den jongen kolonel op de schouders gelegd een
ongemeen moeilijke was. Het ging om het andermaal nederwerpen
van een volk, dat zich had doen kennen als krijgshaftig, volhar
dend, sober en behendig in den strijd, en dat een wanhopige poging
deed om zijn onafhankelijkheid te herwinnen. Hier was niet slechts
een krijgsman van uitgesproken bekwaamheid noodig, maar een
die tevens het „Honneur aux vaincus in zijn wapen had gegrift.
Want was het toebrengen van zware slagen onvermijdelijk om het
verloren prestige te herstellen, het kwam er niet minder op aan
den overwonnene door welwillendheid, rechtvaardigheid, men-
schelijkheid en goed voorbeeld de overtuiging bij te brengen, dat
slechts het scheppen van orde en welvaart het einddoel van ons
streven was. Dat hiermede geruime tijd gemoeid zou zijn, was
Swart zich volkomen bewust. Hijzelf schatte er een vijftal jaren
voor noodig te hebben en de ervaring heeft geleerd, dat dit juist
was gezien. In Maart 1913 was de toestand inderdaad zoo gunstig,
980
1